7. Controle en onderhoud
7.3
Standaard inspectie- en onderhoudswerkzaamheden
7.4
Onderhoud van de verwarmingsketel
56
LET OP
Vervang bij inspectie- of onderhoudwerkzaamheden altijd
alle pakkingen bij de gedemonteerde onderdelen.
7.3.1.
Controle van de waterdruk
De waterdruk moet minimaal 0.8 bar bedragen. Indien de
hydraulische druk lager is dan deze waarde, moet het waterniveau
van de installatie bijgevuld worden. Vermijd het plotseling toevoegen
van koud water in de warme ketel. Indien deze handeling meerdere
keren per seizoen uitgevoerd moet worden, zoek dan de lekkage en
repareer deze.
LET OP
Er wordt afgeraden een installatie volledig af te tappen,
behalve indien absoluut noodzakelijk (Meerdere maanden
afwezig terwijl er vorstgevaar in het gebouw is).
7.3.2.
Controle van de veiligheidsorganen
Controleer de goede werking van de veiligheidsorganen, in het
bijzonder de klep van de verwarmingskring.
LET OP
De hieronder beschreven werkzaamheden dienen altijd bij
een uitgeschakelde ketel en elektrische voeding te
geschieden.
CLU 153 Condens
04/03/2010 - 300021065-001-B