4. Installatie
1352
18
4.3.2.
LET OP
Neem tijdens het installeren van het apparaat de
beschermgraad IP20 in acht.
4 Installeer het apparaat in een vorstvrije ruimte.
4 Plaats het apparaat op een voetstuk om het reinigen van de ruimte
te vereenvoudigen.
4 Houd voldoende ruimte over rond het apparaat om de
toegankelijkheid en het onderhoud te vergemakkelijken. De
aanbevolen minimale afmetingen staan aangegeven in mm op de
illustratie.
4 Installeer het apparaat zo dicht mogelijk bij de aftappunten om
energieverlies via de leidingen zo klein mogelijk te houden.
4 Zorg voor een aansluiting op het riool voor de afvoer van het
condensaat in de buurt van de ketel.
M001837-A
4.3.3.
Voor de condensatieketels is een speciaal voor deze bedrijfswijze
geschikt systeem voor rookgasafvoer of verse-luchttoevoer vereist.
De installatie moet worden uitgevoerd conform de van kracht zijnde
wetgeving.
Plaats de luchtinlaten ten opzichte van de hoge ventilatieopeningen,
zodat de lucht in het gehele verwarmingslokaal ververst kan worden.
LET OP
De luchtinlaten in het lokaal niet verstoppen (ook niet
gedeeltelijk).
De minimumdiameter en de plaats van de verse-luchttoevoer en van
de luchtafvoer zijn gereglementeerd via het besluit van 21/03/1968,
gewijzigd door de besluiten van 26/02/1974 en 03/03/1976.
Plaatsen van de ketel
Ventilatie
CLU 153 Condens
04/03/2010 - 300021065-001-B