7.2
Foutmeldingen (Stroombron)
Een lasapparaatfout wordt door een foutcode (zie tabel) op het display van de besturing
weergegeven. Bij een storing wordt de voeding uitgeschakeld.
De weergave van mogelijke foutnummers is afhankelijk van de uitvoering van het apparaat
(interfaces/functies).
•
Houd een documentatie bij van de optredende fouten van het lasapparaat en geef deze zonodig aan
het onderhoudspersoneel.
•
Treden er meerdere storingen op, dan worden deze achter elkaar weergegeven.
Fout
Categorie
(Err)
a)
1 -
2 -
3 x
4 x
5 x
6 x
7 -
8 -
9 x
10 -
11 -
13 x
14 -
15 -
16 -
17 -
18 -
56 -
59 -
60 -
099-005507-EW505
13.09.2018
Mogelijke oorzaak
b)
c)
-
x
Te hoge netspanning
-
x
Te lage netspanning
-
-
Lasapparaat overtemperatuur Apparaat laten afkoelen (netschakelaar op
x
-
Koelmiddelfout
-
-
Fout draadaanvoerapparaat,
tachofout
-
-
Beschermgasfout
-
x
Secundaire overspanning
-
x
Draadfout
-
-
Snelle uitschakeling
x
-
Vlamboogonderbreking
x
-
Ontstekingsfout (na 5 sec.)
-
-
Noodstop
x
-
Detectie
draadaanvoerapparaat
Fout toewijzing
kenmerknummers (2DV)
x
-
Detectie
draadaanvoerapparaat 2
-
x
Fout nullastspanningsreductie
(VRD)
x
x
Overstroomdetectie
draadtoevoeraandrijving
x
x
Fout tachogeneratorsignaal
-
x
Uitval stroomfase
-
x
Apparaat incompatibel
-
x
Software-update vereist
Verhelpen van storingen
Foutmeldingen (Stroombron)
Oplossing
Controleer de netspanningen en vergelijk
deze met de aansluitspanningen van het
lasapparaat
"1")
Koelmiddel bijvullen
Pompas aandraaien (koelmiddelpomp)
Overstroomactivator circulatielucht-
koelapparaat controleren
Draadaanvoerapparaat controleren
Tachogenerator geeft geen signaal,
M3.51 defect > informeer de servicedienst.
Beschermgasvoorziening controleren
(apparaten met beschermgasmonitoring)
Inverterfout > servicedienst informeren
Elektrische verbinding tussen lasdraad en
behuizing of geaard object loskoppelen
Fout aan de robot verhelpen
(interface voor automaten)
Draadtoevoer controleren
(interface voor automaten)
Draadtoevoer controleren
(interface voor automaten)
De noodstop van de interface voor
automaten controleren
Kabelverbindingen controleren
Kenmerknummers
corrigeren > zie hoofdstuk 5.3
Kabelverbindingen controleren
Servicedienst informeren.
Soepelheid van de draadtoevoer controleren
Verbinding en de tachogenerator van het
tweede draadaanvoerapparaat (slave-
aandrijving) controleren.
Netspanningen controleren
Apparaatgebruik
controleren > zie hoofdstuk 3.2
Servicedienst informeren.
93