5.4.5.2
Lasvermogen (arbeidspunt)
Het lasvermogen wordt volgens het principe van de éénknopsbediening ingesteld. De gebruiker kan zijn
arbeidspunt naar keuze als draadsnelheid, lasstroom of materiaaldikte instellen. De bij dit arbeidspunt
optimale lasspanning wordt door het lasapparaat berekend en ingesteld. Indien nodig kan de gebruiker
deze lasspanning corrigeren > zie hoofdstuk 5.4.4.6.
5.4.5.3
Werkpuntinstelling naar keuze via lasstroom, materiaaldikte of draadsnelheid
Toepassingsvoorbeeld (instelling via materiaaldikte)
De vereiste draadsnelheid is niet bekend en moet worden vastgesteld.
•
Selecteer lasopdracht JOB 76 ( > zie hoofdstuk 5.4.4): Materiaal = AlMg, gas = Ar 100 %,
draaddiameter = 1,2 mm.
•
Schakel de display om naar materiaaldikte.
•
Meet de materiaaldikte (werkstuk).
•
De gemeten waarde van bijvoorbeeld 5 mm op de apparaatbesturing instellen.
Deze ingestelde waarde voldoet aan een bepaalde draadsnelheid. Door het display naar deze
parameter over te schakelen wordt de desbetreffende waarde weergegeven.
In dit voorbeeld komt een materiaaldikte van 5 mm overeen met een draadsnelheid van 8,4 m/min.
De gegevens van de materiaaldikte in lasprogramma's hebben over het algemeen betrekking op
hoeklassen in de laspositie PB, moeten als richtwaarden worden beschouwd en kunnen voor andere
lasposities afwijken.
5.4.5.4
Vlambooglengte
Desgewenst kan de vlambooglengte (lasspanning) met +/- 9,9 V aan de individuele lasopdracht worden
aangepast.
5.4.5.5
Accessoires voor het instellen van het werkpunt
De werkpuntinstelling kan ook worden uitgevoerd via verschillende accessoirecomponenten, zoals bijv.
afstandsbedieningen, speciale lastoortsen of industriële of robotinterfaces (optionele
automatiseringsinterface vereist, niet bij alle apparaten van deze serie mogelijk!).
Een gedetailleerde beschrijving van de afzonderlijke apparaten en functies vindt u in de handleiding van
het desbetreffende apparaat.
099-005507-EW505
13.09.2018
?
Afbeelding 5-25
Afbeelding 5-26
Opbouw en functie
MIG/MAG-lassen
37