Download Print deze pagina

EWM drive 4X IC D HP Bedieningshandleidingen pagina 25

Draadtoevoertoestel

Advertenties

5.3
Basisinstellingen voor het gebruik van twee draadaanvoerapparaten
(P10)
De besturingen van de draadaanvoerapparaten zijn af fabriek geconfigureerd voor dubbele
draadtoevoer. Na een reset van de besturing of bij een storing dient men de instelling te
controleren en eventueel te corrigeren.
Eén draadaanvoerapparaat als master en het tweede als slave instellen.
Draadaanvoerapparaten met sleutelschakelaar (optie) altijd als master configureren.
De speciale parameter P10 bepaalt de instellingen voor enkel en dubbel gebruik van de apparaten.
Deze bevindt zich in het niet direct toegankelijke menuniveau van de draadtoevoer-, resp.
lasapparaatbesturing.
Indeling parameterinstelling en bedrijfsmodus:
P10
Betekenis
0
Enkelvoudig bedrijf
1
Dubbele bedrijfsmodus als master
2
Dubbele bedrijfsmodus als slave
De volgende instellingen dient men achtereenvolgens aan beide draadaanvoerapparaten (bij
compactapparaten aan lasapparaat en draadaanvoerapparaat) uit te voeren resp. te controleren:
Menu "Speciale parameters" op de apparaatbesturing oproepen, > zie hoofdstuk 5.10
Speciale parameter P10 van een draadaanvoerapparaat (resp. lasapparaat) op "Master" instellen en
Speciale parameter P10 op het andere draadaanvoerapparaat op "Slave" instellen.
De instelling "Master" of "Slave" vormt geen verschil in werking. Het als master geconfigureerde apparaat
is na inschakeling actief. (het even indrukken van de toortsknop van het niet-actieve apparaat zorgt voor
de omschakeling.)
Het gelijktijdig lassen met beide draadtoevoeraandrijvingen is niet mogelijk.
5.3.1
Omschakelen tussen draadtoevoerapparaten
Op de lastoorts van de niet actieve draadtoevoer
toortsknop aantikken (kort indrukken)
De omschakeling vindt alleen plaats wanneer er geen lastroom is!
5.3.2
Bijzonderheden bij het gebruik van twee draadtoevoerapparaten
Het gebruik van twee draadtoevoerapparaten maakt het afwisselend lassen van verschillende materialen
mogelijk met één lasapparaat (bijv. lassen van staal en CrNi).
De apparaten kunnen met verschillende hulpmaterialen en de bijbehorende inertgassen worden uitgerust.
De geschikte laswerkzaamheid wordt op de desbetreffende apparaatbesturing van het
draadtoevoerapparaat ingesteld (zie hoofdstuk "MIG/MAG-lasopdrachtenselectie").
Bij het starten wordt op de draadtoevoerbesturing de laatste actieve JOB gedurende circa 3
seconden aangegeven. Hierna is het apparaat gereed voor het lassen. De startprocedure wordt
uitgevoerd
bij de als master geconfigureerde besturing na inschakeling
bij de als slave geconfigureerde besturing na de eerste omschakeling
099-005507-EW505
13.09.2018
Basisinstellingen voor het gebruik van twee draadaanvoerapparaten (P10)
Opbouw en functie
25

Advertenties

loading