3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
2
Druk op [ZOOM] op het aanraakscherm.
3
Selecteer het gewenste papierformaat, druk op [AMS] en vervolgens op [OK].
Indien u een ander papierformaat wilt selecteren dan hieronder aangegeven, moet u het formaat als
"OVERIGE" vastleggen. Zodra u dit formaat heeft vastgelegd, wordt het geactiveerd telkens wanneer u op
[OVERIGE] op het aanraakscherm drukt.
Noord-Amerika: LD, LG, LT, ST
Anders dan Noord-Amerika: A3, A4, B4, B5
Voor de werkwijze bij het vastleggen zie:
P.70 "Papierformaten onder "OVERIGE" formaat vastleggen"
Papierformaten kunnen ook worden vastgelegd door in het menu BASIS op de toets voor de gewenste
papierlade in het meldingsgebied voor de status van het systeem te drukken.
4
Plaats de originelen.
Als het origineel op de glasplaat wordt gelegd, wordt de reproductiefactor ingesteld. Als het origineel op het
automatische documentinvoersysteem wordt geplaatst, wordt de reproductiefactor ingesteld bij het scannen van
het origineel.
Indien "Wijzig richting van origineel" verschijnt, wijzig deze dan dienovereenkomstig.
5
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START]-toets op het bedieningspaneel.
68
Vergroten en verkleinen