1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
4
Druk op [SLUITEN] op het aanraakscherm of op de [USER FUNCTIONS]-toets op het
bedieningspaneel.
Instelling papiersoort
Wanneer u speciaal papier anders dan normaal papier of een soort dat niet voor normaal kopiëren wordt gebruikt plaatst,
dient u de dikte en het kenmerk op het multifunctionele systeem in te stellen.
De dikte en het kenmerk kunnen tegelijkertijd worden ingesteld.
Als dikte "DIK 1 of 3" of een kenmerk anders dan "GEEN" is ingesteld voor een papierlade, wordt het papier in deze
papierlade niet gebruikt voor automatische selectie van het papierformaat.
Als een kenmerk behalve "GEEN" voor een papierlade is ingesteld, dan is de functie Automatisch wisselen van
papiermagazijn (Toevoer van hetzelfde papierformaat vanuit een andere papierlade zelfs al is de opgegeven
papierlade van waaruit papier wordt toegevoerd leeg) uitgeschakeld voor het papier in deze papierlade.
Zie voor het instellen van Automatisch wisselen van papiermagazijn de MFP-beheerhandleiding.
De ingestelde papiersoort wordt met een pictogram aangegeven in het meldingsgebied voor de status van het
systeem.
P.10 "Meldingsgebied systeemstatus"
De volgende papiersoorten zijn geschikt:
Dikte
Toets
NORMAAL
Normaal papier: 60 - 105 g/m
DIK 1
Dik papier
GERECYCLED
Gerecycled papier
PAPIER
18
Papier plaatsen
2
(16 - 28 lb. Bond)
2
DIK 1: 106 - 163 g/m
(29 lb. Bond - 90 lb. Index)
2
DIK 2: 164 - 209 g/m
(91 lb. Index - 110 lb. Index), alleen voor de e-STUDIO5055C-
serie
2
DIK 3: 210 - 256 g/m
(111 lb. Index - 140 lb. Index), alleen voor de e-STUDIO5055C-
serie
Omschrijving
Pictogram
—
,
,