6.TEMPLATES
7
Voer de benodigde gegevens over het template in.
NAAM 1 & 2: Toets de naam van het template in. NAAM 1 verschijnt boven de templatetoets en NAAM 2 verschijnt
eronder. Voer ten minste een ervan in. Wanneer u op een van beide drukt, verschijnt het toetsenbord op het
scherm. Toets maximaal 11 tekens in.
De onderstaande tekens mogen niet worden gebruikt.
; : / \ " = | * < > ? + [ ] , .
GEBR.NAAM: Toets zo nodig de naam van de template-eigenaar in. Wanneer u erop drukt, verschijnt het
toetsenbord op het scherm. Toets maximaal 30 tekens in.
WACHTWOORD: Toets hier een wachtwoord in als u het oproepen van het template met een wachtwoord wilt
beveiligen. Wanneer u erop drukt, verschijnt het toetsenbord op het scherm. Toets in zoals hieronder
beschreven.
1) Druk op [WACHTWOORD] en toets het wachtwoord (tot 20 tekens) in door middel van de toetsen op het
aanraakscherm of de numerieke toetsen op het bedieningspaneel. De ingetoetste tekens verschijnen als
sterretjes (*).
2) Druk op [HERH. WACHTWOORD] en toets het wachtwoord opnieuw in.
3) Druk op [OK].
De onderstaande tekens mogen niet worden gebruikt.
' \ % & < > [ ]
AUTOMATISCHE START: Druk op [AAN] wanneer u de uitvoering van de ingestelde functies onmiddellijk na het
indrukken van een toets voor de betreffende template wilt starten. Druk op [UIT] wanneer u pas wilt starten bij
het indrukken van de [START]-toets op het bedieningspaneel.
6 TEMPLATES
Templates vastleggen
171