11.4.4
Storingen
In dit parametervenster wordt aangegeven hoe de apparaten in bepaalde storingssituaties
moeten reageren.
11.4.4.1
Dimwaarde tijdens KNX-spanningsuitval
Opties:
Geen wijziging:
■
–
De helderheid van het kanaal verandert niet. Uitgeschakelde deelnemers blijven
uitgeschakeld. De tijdfuncties zoals trappenlicht en inbranden worden niet voortgezet.
100%....0%:
■
–
Hiermee kan de helderheidswaarde worden geparametreerd waarmee het kanaal bij
een KNX-spanningsuitval ingeschakeld wordt. Een uitschakelen van het kanaal kan
eveneens worden geparametreerd (0 %).
11.4.4.2
Dimwaarde bij KNX-spanningsterugkeer
Opties:
Als vóór uitval:
■
–
De helderheid van het kanaal verandert niet. Uitgeschakelde deelnemers blijven
uitgeschakeld. De tijdfuncties zoals trappenlicht en inbranden worden niet voortgezet.
100%....0%:
■
–
Hiermee kan de helderheidswaarde worden geparametreerd waarmee het kanaal bij
een KNX-spanningsterugkeer ingeschakeld wordt. Een uitschakelen van het kanaal kan
eveneens worden geparametreerd (0 %).
Deze parameter legt vast hoe het kanaal of de kanalen na een KNX-spanningsterugkeer
reageren.
Aanwijzing
Geldt niet als bij KNX-spanningsterugkeer de functie "Dwangsturing" is
geactiveerd.
Producthandboek 2CKA002273B9659
Applicatie-/parameterbeschrijvingen
Geen wijziging
100 % ... 0 %
Geen wijziging
100 % ... 0 %
Applicatie "Parametersjablonen"
│72