4.3.2
Temperatuurbeveiliging
4.3.2.1
Temperatuurbewaking
Het apparaat is met een temperatuurbewaking beschermd tegen vernietiging door
oververhitting.
De temperatuurbewaking scheidt het apparaat van het stroomnet voordat de
■
temperatuurgrenswaarden worden overschreden.
1
Afb. 2:
Plaatselijke bediening (voorbeeld 4-voudig)
Aanwijzing
In enkele gevallen kan de fout "overtemperatuur" zichzelf bevestigen. Anders
moet de fout handmatig worden bevestigd.
4.3.2.2
Temperatuurbeveiliging
Voor noodgevallen is het apparaat met een extra temperatuurbeveiliging (niet resetbaar)
beschermd tegen vernietiging door oververhitting.
De temperatuurbeveiliging scheidt het apparaat van het net voordat de printplaat een
■
kritische temperatuur bereikt.
–
De temperatuurbeveiliging maakt deel uit van het apparaat. Als de
temperatuurbeveiliging geactiveerd is, moet het apparaat worden vervangen.
Producthandboek 2CKA002273B9659
Opbouw en functie
Als de temperatuurbewaking
■
geactiveerd is, moet het apparaat via
de plaatselijke bediening handmatig
weer worden ingeschakeld.
–
Het apparaat schakelt uit. De led
van het kanaal [1] knippert rood.
–
De rode led één keer indrukken
(storingsmelding bevestigen) en
dan nog een keer indrukken
(inschakelen).
│15