Zie het hoofdstuk 'Onderhoud en
reiniging'.
Reinig het apparaat en de accessoires voor het eerste
gebruik.
Zet de accessoires en verwijderbare inschuifrails terug
in de beginstand.
Voorverwarmen
Verwarm het apparaat voor om het resterende vet weg
te branden.
Dagelijks gebruik
WAARSCHUWING! Raadpleeg de
hoofdstukken Veiligheid.
Verzonken knoppen
Om het apparaat te bedienen, moet u op de
bedieningsknop drukken. De bedieningsknop komt naar
voren.
Het apparaat aan- en uitzetten
Het hangt van het model of uw
apparaat knopsymbolen,
indicatielampjes of lampjes heeft:
•
Het lampje gaat aan als het apparaat
in werking is.
•
Het symbool geeft aan of de knop de
kookzones, de ovenfuncties of de
temperatuur bedient.
•
Het indicatielampje gaat aan
wanneer de oven opwarmt.
Ovenfunctie
6
Uit-stand
Warme lucht
Boven-/onderwarmte
Onderwarmte
1. Stel de functie
2. Laat het apparaat een uur werken.
3. Stel de functie
in.
4. Laat het apparaat 15 minuten werken.
Accessoires kunnen heter worden dan normaal. Het
apparaat kan een vreemde geur en rook afgeven. Dit is
normaal. Zorg dat er voldoende luchtcirculatie in de
ruimte is.
1. Zet de functieknop van de oven op een
ovenfunctie.
2. Draai de knop voor de temperatuur naar een
temperatuur.
3. Draai om het apparaat uit te schakelen, de knop
voor de ovenfuncties en de knop voor de
temperatuur in de uit-stand.
Ovenfuncties
Het apparaat staat uit.
Voor het braden of bakken van gerechten waarvoor dezelfde bereidings-
temperatuur nodig is, op meer dan één roosterhoogte, zonder dat er
smaken worden overgebracht van het ene naar het andere gerecht.
Voor het bakken en braden op een ovenniveau.
Voor het bakken van taarten met een knapperige bodem en het inmaken
van voedsel.
en de maximumtemperatuur in.
en stel de maximumtemperatuur
Applicatie