Bedieningsinstructies Fcontrol – Modelserie FXDM
Uitgang (0 - 10 V)
Digitale ingangen "D1" + "D2"
Max. Contactbelasting van het interne
relais
Max. toelaatbare omgevingstempera-
tuur voor de werking
Min. toelaatbare omgevingstempera-
tuur voor de werking
Toelaatbaar temperatuurbereik voor
opslag en transport
Toelaatbare opstellingshoogte
Toelaatbare relatieve vochtigheid
Elektromagnetische compatibiliteit
voor de normspanningen 230 / 400 V
conform DIN IEC 60038
Stromen component
Trilvastheid
(bij verticale montage, d.w.z. kabelin-
voer onder).
* Met betrekking tot de netaansluiting moeten deze apparaten volgens de bijbehorende DIN EN 61800-3 als apparaten van
categorie "C2" worden gerangschikt. De verhoogde eisen aan de storingsuitzending > 2 kHz voor apparaten van de "C1"
categorie worden bovendien aangehouden.
14.1.1
De uitvoeringen van de serie Fcontrol
In IP54 voor de wandmontage
•
FXDM..extern terminal type AXG-1A(E), voor inbedrijfstelling en instelling noodzakelijk.
•
FXDM..A geïntegreerd multifunctioneel LC-display, bestaande uit weergave en toetsenbord.
In IP20 voor inbouw schakelkast
•
FXDM..E extern terminal type AXG-1A(E), voor inbedrijfstelling en instelling noodzakelijk.
•
FXDM..AE geïntegreerd multifunctioneel LC-display, bestaande uit weergave en toetsenbord.
14.1.2
Max. belasting afhankelijk van omgevingstemperatuur en netspanning
De maximaal toelaatbare temperatuur voor de meetstroom bij meetspanning wordt als
meettemperatuur aangegeven.
Omdat de afvoer van de verliescapaciteit die in het apparaat ontstaat (warmteontwikkeling) in
beslissende mate afhankelijk is van de omgevingstemperatuur, moet bij een omgevingstemperatuur
boven de meettemperatuur, de max. belasting in elk geval worden gereduceerd (zie de navolgende
tabel)!
De over 24 h gemeten gemiddelde waarde moet 5 K onder de max. omgevingstemperatuur liggen. Bij
montage in een schakelkast moet rekening wordne gehouden met het verliesvermogen van het
toestel en het mogelijke effect op de omgevingstemperatuur!
Omdat het verliesvermogen die in het apparaat ontstaat met stijgende netspanning toeneemt, moet
de volgende tabel in acht worden genomen.
L-BAL-E072-NL 1846 Index 009
I
10 mA (kortsluitingvast)
max
Ingangsweerstand: R
ca. 4 kΩ
i
2 A / 250 VAC
55 °C
0 °C (wanneer toestel niet stroomloos tot -20 °C)
Om condensatie te vermijden moet het apparaat voor warmtetoevoer continu van
stroom worden voorzien, bij onderbrekingen zodanig dat het condensatiepunt door
afkoeling niet optreedt.
-30...+80 °C (FXDM22: -30... +70 °C)
0...4000 m boven N.N.
≤ 1000 m: geen beperking
> 1000 m: max. toelaatbare uitgangsstroom = stroomgegevens typeplaatje minus 5 % /
1000 m
> 2000 m: max. toelaatbare netspanning = max. spanningsgegevens typeplaatje minus
1,29 % / 100 m
85 % niet condenserend
Stooruitzending overeenkomstig EN 61000-6-3 (woongebied)
Stoorbestendigheid overeenkomstig EN 61000-6-2 (industriegebied)
Voor apparaten < 4 A overeenkomstig EN 61000-3-2
Voor apparaten ≥ 4 A en ≤ 16A volgens EN 61000-3-2 (zie Bedieningshandleiding /
Elektrische installatie / harmonische stromen voor apparaten ≥ 4 en ≤ 16 A)
Voor apparaten > 16 A en ≤ 75 A volgens EN 61000-3-12 (zie Bedieningshandleiding /
Elektrische installatie / harmonische stromen en netimpedantie)
FXDM2.5(A)M...22(A)M en FXDM32(A)ME...50(A)ME
Breedbandruis (gesimuleerde levensduurcontrole) overeenkomstig EN 61373, catego-
rie 1, klasse B.
Schoktest overeenkomstig EN 61373, categorie 1
Art.-nr.
94/101
Aanhang