Problemen met de elektrische voeding oplossen
Raadpleeg de onderstaande tabel wanneer er problemen zijn met de voeding van de computer.
Tabel 2-2
Voedingsproblemen oplossen
De voeding wordt af en toe uitgeschakeld.
Oorzaak
De spanningsschakelaar aan de achterzijde van de computer
(op bepaalde modellen) is niet ingesteld op het juiste voltage
(115V of 230V).
De voeding wordt niet ingeschakeld door probleem met de
interne stroomvoorziening.
De computer wordt automatisch uitgeschakeld.
Oorzaak
De hittebeveiliging van de processor is geactiveerd:
een ventilator is geblokkeerd of werkt niet;
OF
het koelelement is niet goed bevestigd aan de processor.
Voeding is uitgevallen (voedingseenheid overbelast).
14
Hoofdstuk 2 Problemen oplossen zonder gebruik van diagnosevoorzieningen
Oplossing
Selecteer de juiste netspanning.
Neem contact op met een Business of Service Partner om de
netvoeding te vervangen.
Oplossing
1.
Controleer of de ventilatieopeningen van de computer
niet worden geblokkeerd en of de processorventilator
werkt.
2.
Open de behuizing, druk op de aan/uit-knop en controleer
of de ventilator draait. Als de ventilator van de processor
niet draait, controleert u of de kabel van de ventilator is
aangesloten op de systeemkaart.
3.
Als de ventilator is aangesloten en stevig op zijn plaats
zit, maar toch niet draait, vervangt u het geheel van
koelelement en ventilator.
4.
Neem contact op met een HP Business of Service
Partner.
1.
Controleer aan de achterkant van de voedingseenheid of
de spanningsschakelaar (aanwezig op bepaalde
modellen) op de juiste netspanning is ingesteld. Welke
netspanning juist is, hangt af van het land waar u zich
bevindt.
2.
Open de behuizing en controleer of de voedingskabel is
aangesloten op de connector op de systeemkaart.
3.
Controleer of het probleem door een apparaat wordt
veroorzaakt door ALLE aangesloten apparaten (zoals
vaste schijven, diskettedrives, optischeschijfeenheden
en uitbreidingskaarten) te verwijderen. Zet de computer
aan. Als de POST-zelftest wordt gestart, zet u de
computer uit. Plaats de apparaten vervolgens een voor
een terug en herhaal deze procedure net zolang totdat
het probleem zich weer voordoet. Vervang het apparaat
dat het probleem veroorzaakt. Ga door met het een voor
een toevoegen van apparaten om er zeker van te zijn dat
alle apparaten correct functioneren.
4.
Vervang de voedingseenheid.
5.
Vervang de systeemkaart.
NLWW