H
Afb. 4
Installatievoorbeeld
Type
PC 15
PC 22
EC 15
EC 22
MC 15
MC 22
De unit kan direct op de perszijde van de pomp
gemonteerd worden of tussen de pomp en het eerst
aftappunt.
A Er wordt aanbevolen om de unit zodanig te instal-
leren dat het verschil in hoogte tussen de unit en
het hoogst gelegen aftappunt de aangegeven
waarden niet overstijgt.
B De pijl op de unit geeft de stromingsrichting aan.
Installeer de unit altijd met pijl in opwaarde rich-
ting wijzend.
C Installeer geen aftappunten tussen de pomp en de
unit.
36
4. Elektrische aansluiting
De elektrische aansluiting en beveiliging dienen vol-
gens de locaal geldende regels plaats te vinden.
A
B
Voer de electrische aansluiting uit volgens fig. B,
pag. 78.
Opmerking: Als de unit opgenomen is in een
systeem dat aangesloten is op een electriciteitsvoor-
ziening, die is of kan worden afgescheiden van het
publieke systeem, bijvoorbeeld een generator, dan
zal de installatie tegen overvoltage beschermd
moeten worden.
C
5. In bedrijf nemen
Zie ook figuur C en D, pag. 78.
H max.
15 m
22 m
8 m
10 m
15 m
22 m
Breng in de klemmenkast van de unit
nooit aansluitingen tot stand, tenzij de
voedingsspanning is uitgeschakeld.
De unit dient te zijn aangesloten via een
externe werkschakelaar met een con-
tact-opening van ten minste 3 mm in
alle polen.
Stap
Actie
Schakel de voedingsspanning in.
1
Het groene en gele signaallampje zijn
aan.
De pompen draaien enkele seconden
totdat het systeem op druk is.
De pomp stopt en het gele signaallampje
schakelt uit.
Het systeem is gereed voor bedrijf.
2
Opmerking: Als er druk in het systeem is,
• PC/MC: licht het rode signaallampje op.
Ga naar punt 3.
• EC: ga naar punt 3.
Draai een kraan op en druk op
Reset/Restart
3
• PC/MC: totdat het rode signaallampje
uit gaat.
• EC: totdat het water begint te stromen.
Draai de kraan dicht.
4
De pomp stopt.
Het groene signaallampje licht op.
5
Het gele signaallampje schakelt uit.
De unit is gereed voor bedrijf.