LEROY-SOMER
6.2 - Opties parameterinstelling
6.2.1 - Console KEYPAD-LCD
6.2.1.1 - Algemeen
Deze console zorgt voor een veel gebruiksvriendelijkere
parameterinstelling van de PROXIDRIVE en verschaft
toegang tot alle parameters. Het LCD-display, bestaande uit
een lijn van 12 karakters en 2 lijnen van 16 karakters, geeft
teksten weer in 5 talen (Frans, Engels, Duits, Italiaans en
Spaans).
Deze console beschikt over 3 hoofdfuncties:
- een leesmodus voor de controle en de diagnostiek van de
PROXIDRIVE,
- een interactieve ondersteuning bij de parameterinstelling,
waardoor de PROXIDRIVE zeer eenvoudig geconfigureerd
kan worden,
- toegang tot alle parameters van de PROXIDRIVE om
instellingen te optimaliseren of bijzondere toepassingen te
configureren.
6.2.1.2 - Leesmodus
-Vanaf het inschakelen wordt het display van de console
gepositioneerd op de leesmodus. Via het aanslaan van de
toetsen
of
kunnen alle parameters die nodig zijn voor
de controle of de diagnostiek weergegeven worden:
- motorstroom,
- motorfrequentie,
- motorspanning,
- niveaus analoge ingangen/uitgangen,
- status logische ingangen/uitgangen,
- status logische functies,
- urenteller,
- laatste tripsi.
6.2.1.3 - Interactieve ondersteuning bij de
parameterinstelling
De parameterinstelling gebeurt door opeenvolgende stappen. De
parameters die bij elke stap door de console KEYPAD-LCD
opgegeven worden, hangen af van de parameterinstelling van de
vorige stappen. De gebruiker stelt dus enkel de parameters in, die
voor de toepassing vereist zijn.
6.2.1.4 - Toegang tot alle parameters
Alle parameters, ingedeeld per menu, zijn toegankelijk via de console
KEYPAD-LCD.
6.2.2 - PROXISOFT
Via de PROXISOFT is de parameterinstelling of de controle van de
PROXIDRIVE mogelijk via een PC op een zeer gebruiksvriendelijke
manier door diverse functies aan te bieden:
- snelle inbedrijfstelling,
- database motoren LEROY-SOMER,
- back-up van bestanden,
- hulp on-line,
- vergelijking van 2 bestanden (van een bestand met de
fabrieksinstelling of een bestand met de regelaar),
- afdruk van een volledig bestand of van de verschillen t.o.v. de
fabrieksinstelling,
- controle,
- weergave van de parameters in tabel- of grafiekvorm.
Voor de aansluiting van de PC op de PROXIDRIVE, gebruik het
snoer CT Comms Cable.
70
INSTALLATIE EN INBEDRIJFSTELLING
PROXIDRIVE
Frequentieregelaar IP66/Nema 4X
UITBREIDINGEN
6.3 - Remweerstanden
6.3.1 - Algemeen
Drie types remweerstanden kunnen gebruikt worden met de
PROXIDRIVE:
• de interne remweerstand bij regelaars van groottes 1 en 2,
• de optionele remweerstanden PX-Brake Resistor (IP66/
Nema 4X en bevestigd aan de achterzijde van de regelaar),
• de optionele remweerstanden (IP20 of IP55).
Het remmen gebeurt wanneer de regelaar de motor vertraagt
of wanneer de regelaar een stijging van de motorsnelheid
compenseert omwille van de mechanische omgeving (vb.
aandrijvende belasting).
Tijdens het remmen wordt de energie teruggestuurd naar de
regelaar die slechts een energie kan absorberen, die
equivalent is met zijn eigen verliezen. Wanneer de te
dissiperen energie hoger is, stijgt de spanning van de
gelijkstroombus. In fabrieksinstelling verhoogt de regelaar
automatisch de vertragingstijd om trips door overspanning
van de gelijkstroombus te vermijden. Indien de regelaar snel
moet vertragen of een belasting moet behouden, is het nodig
een optionele remweerstand aan te sluiten.
• Er moet bijzondere aandacht geschonken worden
aan elke bediening dichtbij de weerstand omwille
van de hoge spanning en de warmteafvoer.
• De remweerstand PX-Brake Resistor heeft een
oppervlaktetemperatuur die kan gaan tot 120°C (248°F).
Via de bij de optie geleverde afstandsstukken kan een
afstand van 10 mm bewaard worden tussen de weerstand
en de steun waarop de regelaar bevestigd is.
Zorg ervoor dat de materialen van de steun bestand zijn
tegen de warmte-uitstraling.
• De remweerstand moet zodanig geïnstalleerd
worden
dat
de
aangrenzende
beschadigd
worden
door
(temperatuur van de weerstand hoger dan 70°C). Deze
remweerstand moet bekabeld worden in serie met een
thermisch relais dat gekalibreerd is op de effectieve
stroom van de weerstand. Hierdoor wordt brandgevaar
vermeden, dat kan ontstaan door slechte werking van de
remtransistor of kortsluiting.
• Indien een optionele remweerstand aangesloten
wordt, stel dan 55 in op Fst.
6.3.2 - Aansluiting
BR1 BR2
Optionele
weerstand
3739 nl - 12.2008 / e
componenten
niet
zijn
warmtedissipatie