LEROY-SOMER
31
: Proportionele versterking stroomlus
32
: Integrale versterking stroomlus
• Indien 25 = oP.LP en 26 ≠ UtoF of indien 25 = cL.LP of Srvo:
Wanneer men rekening houdt met een bepaald aantal interne
factoren van de regelaar, kunnen er oscillaties optreden in de
volgende gevallen:
- Frequentieregeling met stroombegrenzing rond de nominale
frequentie en bij belastingsimpact.
- Regeling van het koppel bij lichtbelaste machines en rond
de nominale snelheid.
- Bij stroomonderbreking of gecontroleerde vertragingscurve,
wanneer de gelijkstroombus geregeld moet worden.
Om deze oscillaties te verminderen, is het aanbevolen in
volgorde:
- de proportionele versterking 31 te verhogen,
- de integrale versterking 32 te verlagen.
33
:
• Indien 25 = cL.LP of Srvo: by-pass curves
raMP: ramp actief.
no: kortgesloten curves.
34
35
en
: Niet gebruikt.
36
: Validatie rembesturing
Geselecteerd worden op welke logische uitgang ze toegewezen
zal worden.
dis: de rembesturing is niet gevalideerd.
COnt: de rembesturing is gevalideerd en gericht naar de optie
remschakelaar PX-Brake Contactor (of PX-Brake Contactor
Secure).
rEI: de rembesturing is gevalideerd en afgeleid naar het relais.
In dit geval wordt de functie die oorspronkelijk toegewezen
was aan het relais van de regelaar (foutrelais), opnieuw
afgeleid naar de logische uitgang DIO1.
USEr: de rembesturing is gevalideerd. De uitgang wordt niet
automatisch toegewezen, maar wordt gekozen door de gebruiker.
Zie de handleiding over geavanceerde functies ref. 3756.
OPGELET:
• De beveiligingsfunctie heeft voorrang op de rembesturing:
indien 47 = SEcu en 36 = rEI, is de rembesturing wel degelijk
gevalideerd, maar het relais behoudt zijn functie van
foutrelais en 36 gaat automatisch naar USEr. Devalideer
daarom de beveiligingsfunctie via 47 = Enab vooraleer 36=
rEI in te stellen.
Opmerking: Door parameter 36 op rEI in te stellen gaat
parameter 05 naar "OPEn" (parameterinstelling open). Dit kan
leiden tot een wijziging van het bekabelingsschema van de
geselecteerde vooringestelde configuratie.
37
:
• Indien 36 ≠ dis: stroomdrempel openen rem
Hiermee kan de stroomdrempel ingesteld worden waarmee
de rem bestuurd zal worden. Dit stroomniveau moet ervoor
zorgen dat er voldoende koppel is op het moment van het
openen van de rem.
38
:
• Indien 36 ≠ dis: stroomdrempel sluiten rem
Hiermee kan de stroomdrempel ingesteld worden, waaronder
de rembesturing geïnactiveerd zal worden (rem gesloten). Hij
moet zodanig ingesteld worden dat voedingsverlies van de
motor gedetecteerd kan worden.
54
INSTALLATIE EN INBEDRIJFSTELLING
PROXIDRIVE
Frequentieregelaar IP66/Nema 4X
INBEDRIJFSTELLING
39
:
• Indien 36 ≠ dis: frequentiedrempel openen rem
Hiermee kan de frequentiedrempel ingesteld worden waarmee
de rem bestuurd zal worden. Dit frequentieniveau moet ervoor
zorgen dat er voldoende koppel is om de belasting aan te drijven
in de goede richting op het moment van het openen van de rem.
Over het algemeen wordt deze drempel ingesteld op een
waarde die lichtjes hoger is dan de frequentie die overeenstemt
met de slip van de motor bij volle belasting.
Voorbeeld:
-1
- 1500 min
= 50 Hz,
- nominale snelheid bij belasting = 1470 min
- slip = 1500 - 1470 = 30 min
- slipfrequentie = 30/1500 x 50 = 1 Hz.
40
:
• Indien 36 ≠ dis: frequentiedrempel
osnelheidsdrempel
Hiermee kan de frequentie- of snelheidsdrempel ingesteld
worden, waarbij de rembesturing geïnactiveerd zal worden.
Via deze drempel kan de rem toegepast worden vóór de
nulsnelheid om terugloop van de belasting te vermijden
tijdens de duur van het sluiten van de rem.
Indien de frequentie of snelheid onder deze drempel gaat terwijl
stilstand niet vereist is (omkering van de draairichting), zal de
rembesturing geactiveerd blijven. Door deze uitzondering sluit
de rem niet terug wanneer men over de nulsnelheid gaat.
41
:
• Indien 36 ≠ dis: Vertragingstijd magnetisering (
Vertragingstijd sluiten rem (
: Deze vertragingstijd wordt uitgeschakeld, wanneer alle
voorwaarden voor het openen van de rem verenigd zijn.
Door de vertragingstijd ontstaat er tijd om in de motor een
voldoende magnetiseringsstroomniveau op te bouwen en om
ervoor te zorgen dat de slipcompensatiefunctie volledig
geactiveerd wordt. Wanneer deze vertragingstijd afgelopen is,
wordt de rembesturing gevalideerd. Gedurende de volledige
vertragingstijd wordt de op de proceswaarde toegepaste curve
geblokkeerd.
: Via deze vertragingstijd kan de besturing van het sluiten
van de rem t.o.v. de overgang onder de minimum
snelheidsdrempel (40) vertraagd worden. Ze is nuttig om
herhaalde remslag te vermijden bij gebruik rond de nulsnelheid.
42
:
• Indien 36 ≠ dis: vertragingstijd deblokkering curve
Deze vertragingstijd wordt uitgeschakeld, wanneer de
rembesturing gevalideerd wordt. Hierdoor krijgt de rem de tijd
om te openen vooraleer de curve te deblokkeren.
43
:
• Indien 36 ≠ dis: vertragingstijd vergrendeling (
Via deze vertragingstijd blijft het koppel gestopt tijdens het
sluiten van de rem. Wanneer deze vertragingstijd afgelopen
is, wordt de uitgang van de regelaar geïnactiveerd.
44
45
en
: Niet gebruikt.
3739 nl - 12.2008 / e
-1
,
-1
,
sluiten rem
)
)
)