LEROY-SOMER
3.6 - EMC-aanbevelingen
3.6.1 - Gebruik van EMC-wartels
Om
de
emissie-
en
PROXIDRIVE na te leven, moeten de uitgangskabel van de
motor en de kabels gebruikt voor de aansluiting van de
analoge ingangen/uitgangen afgeschermd worden.
De afschermingen moeten vervolgens met de aarde van de
PROXIDRIVE verbonden worden.
Aangezien de wartelplaat van de PROXIDRIVE van metaal
is en verbonden is met de algemene aarde, vereenvoudigt
het gebruik van EMC-wartels de aansluiting en zorgt het
voor een uitstekende afschermingskwaliteit.
Stap 1: de kabel afstrippen
Stap 2: de kabel insteken
Stap 3: de kap vastschroeven
INSTALLATIE EN INBEDRIJFSTELLING
PROXIDRIVE
Frequentieregelaar IP66/Nema 4X
AANSLUITINGEN
immuniteitsniveaus
van
3.6.2 - Immuniteit voor overspanningen
(Immuniteit voor overspanningen van de besturingskringen of
grote kabellengte en aansluiting buiten een gebouw.)
de
De verschillende ingangs- en uitgangskringen van de
regelaar beantwoorden aan de norm inzake overspanningen
EN 61000-6-2 (1 kV).
Er
zijn
uitzonderingsgevallen,
blootgesteld kan worden aan overspanningspieken die de
door de norm vastgelegde niveaus overstijgen. Dit kan het
geval zijn bij blikseminslag of aardfouten bij grote
kabellengtes (> 30 m). Om de risico's van beschadiging van
de
regelaar
te
voorzorgsmaatregelen getroffen worden:
- galvanische isolatie van de ingangen/uitgangen,
- versterking van de kabelafscherming met een aarddraad
van minimum 10 mm
moeten aan elk uiteinde met elkaar en met de aarde zo kort
mogelijk verbonden worden. Hierdoor kunnen sterke stromen
in de aarddraad vloeien in plaats van in de afscherming,
- verhoging van de bescherming van de logische en analoge
ingangen/uitgangen door een zenerdiode of begrenzer toe te
voegen.
Onderdrukking van overspanningen aan unipolaire
logische en analoge ingangen/uitgangen
Signaal
0V
Deze kring is als module te verkrijgen (montage op rail), vb.
bij Phoenix Contact (unipolair: TT UKK5 D/24 DC). Dit type
kring is niet geschikt voor encodersignalen of netten met
snelle logische data, omdat de diodes het signaal kunnen
beïnvloeden. De meeste encoders hebben een galvanische
isolatie tussen het frame van de motor en de encoderkring; in
dit geval is geen enkele voorzorgsmaatregel nodig. Voor de
datanetten dienen de voor het net specifieke aanbevelingen
opgevolgd te worden.
3739 nl - 12.2008 / e
waarbij
de
beperken,
kunnen
de
2
. De kabelafscherming en de aarddraad
naar de regelaar
zenerdiode 30V
installatie
volgende
0V
27