LEROY-SOMER
3.3 - Situering van de klemmenstroken
3.4 - Aansluiting van de voeding
3.4.1 - Beveiligingsingang
Wanneer deze ingang geopend is, wordt de regelaar vergrendeld.
Onafhankelijk van de microprocessor, werkt hij in op verschillende
besturingsniveaus van de uitgangsbrug.
Hij is zodanig ontworpen dat zelfs in geval van een defect van één of
meerdere onderdelen van de kring, de afwezigheid van koppel op de
motoras met een zeer hoog integriteitsniveau verzekerd is.
Deze ingang laat toe een beveiligingsfunctie te realiseren volgens de
principes van categorie 1 of 3 van de norm EN 954-1 in functie van
het toepassingschema.
Het concept van de "vrijloopstop"-functie die gebruik maakt van de
ingang SD12 werd geëvalueerd door het CETIM (Centre Technique
des Industries Mécaniques).
De resultaten van dit onderzoek zijn opgenomen in het proces-
verbaal nr. 732773/502/47A (conformiteitsattest nr. D526 0104
1602).
Door deze ingebouwde functie kan de regelaar in plaats van een
relais functioneren om de motor in vrijloop te stoppen.
Door deze beveiligingsingang in redundantie met een andere
logische ingang van de regelaar te gebruiken, kan een schema
toegepast worden dat bescherming biedt tegen een eenvoudige
storing.
De regelaar zal de motor in vrijloop stoppen via twee verschillende
besturingskanalen.
Voor juiste toepassing moeten de aansluitschema's beschreven in de
volgende paragrafen opgevolgd worden.
Om de regelaar te ontgrendelen en de beveiligingsfunctie te
verzekeren, moet de beveiligingsingang SD12 op de +24V bron
SD11 aangesloten worden.
Deze +24V stroombron moet uitsluitend voorbehouden worden voor
de beveiligingsingangfunctie.
INSTALLATIE EN INBEDRIJFSTELLING
PROXIDRIVE
Frequentieregelaar IP66/Nema 4X
AANSLUITINGEN
Besturingsklemmenstrook
Analoge
Logische
ingangen/uitgangen
ingangen/uitgangen
Klemmenstrook met verwijderbare schroeven:
Vermogensklemmenstrook
L1
L2
L3
BR1
Klemmenstrook met niet-verwijderbare schroeven:
Klemmenstrook met niet-verwijderbare schroeven: aandraaimoment = 0,8 N.m/0,59 Ib ft
Lekstroom:
• De aardaansluiting moet altijd aanwezig zijn
•
De beveiligingsingang is een veiligheidselement dat in-
gebouwd moet worden in het totaalsysteem bestemd
voor de beveiliging van het toestel. Zoals voor elke installatie zal
de volledige machine door de installateur onderworpen moeten
worden aan een risicoanalyse die de veiligheidscategorie be-
paalt, waaraan de installatie moet beantwoorden
• Wanneer de beveiligingsingang openstaat, vergrendelt hij de
regelaar, wat niet toelaat een dynamische remfunctie te verzeke-
ren. Indien een remfunctie vereist is vooraleer de beveiligingsin-
gang van de regelaar vergrendeld wordt, moet er een vertraagd
veiligheidsrelais ingebouwd worden om de vergrendeling na het
remmen automatisch te activeren
Indien het remmen een beveiligingsfunctie van het toestel moet
zijn, moet dit elektromechanisch opgelost worden, omdat de
dynamische remfunctie door de regelaar niet als beveiliging
beschouwd wordt.
• De beveiligingsingang voorziet niet in de elektrische
isolatiefunctie. Vóór elke tussenkomst moet de stroom dus
onderbroken worden door een goedgekeurde onderbre
• De beveiligingsfunctie is niet mogelijk wanneer de regelaar
door het toetsenbord of de veldbus bestuurd wordt.ker (schei-
dingsschakelaar, uitschakelaar, ...)
• De beveiligingsfunctie is niet mogelijk wanneer de regelaar
door het toetsenbord of de veldbus bestuurd wordt
3739 nl - 12.2008 / e
Beveiligings-
Relaisuitgangen
ingang
aandraaimoment = 0,3 N.m/0,22 Ib ft
= 1,5 mm 2
doorsnede
schroevendraaier = plat 2 mm
BR2
U
V
W
aandraaimoment = 1,5 N.m/1,1 Ib ft
= 2,5 mm 2 (12 AWG)
doorsnede
Aardklemmen
P3
P4
M4-schroeven
grootte 1 : 2 mA
grootte 2 : 3,8 mA
grootte 3 : 5 mA
(8,2 mA max)
.
P5
.
.
13