Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Leroy Somer PROXIDRIVE Installatie- En Inbedrijfstellingshandleiding pagina 53

Frequentieregelaar ip66/nema 4x
Inhoudsopgave

Advertenties

LEROY-SOMER
:
26
• Indien 25 = oP.LP: modus met open lus (
Bepaalt de besturingsmodus met open lus. De modi r.run, r.no,
r.FSt of r.On worden gebruikt in vectorbesturing. Het verschil
tussen deze modi is de methode die gebruikt wordt om de
motorparameters te identificeren, met name de statorweerstand.
Aangezien
deze
parameters
temperatuur en essentieel zijn om optimale prestaties te behalen,
dient men rekening te houden met de cyclus van de machine om
de meest geschikte modus te selecteren. De modi UtoF en SqrE
stemmen overeen met een besturingsmodus via een U/F-
karakteristiek. Deze karakteristiek is lineair in de modus UtoF en
kwadratisch in de modus SqrE.
r.run: de statorweerstand en de spanningsoffset worden gemeten
telkens wanneer de regelaar een startcommando ontvangt.
Deze metingen zijn enkel geldig wanneer de machine stilstaat,
volledig zonder flux. De meting wordt niet uitgevoerd, wanneer het
startcommando minder dan 2 seconden na de vorige stilstand
gegeven wordt. Het is de meest efficiënte vectorbesturingsmodus.
De werkingscyclus moet echter compatibel zijn met de 2 seconden
die nodig zijn tussen een stopcommando en een nieuw
startcommando.
r.no: de statorweerstand en de spanningsoffset worden niet
gemeten.
Deze modus is natuurlijk de minst efficiënte. Men gebruikt
deze modus enkel wanneer de modus r.run niet compatibel is
met de werkingscyclus.
UtoF: spanning/frequentiekarakteristiek met vaste boostinstelbaar
via de parameters 29 en 08.
Motorspanning
08
08/2
Boost
29
61/2
OPGELET:
Gebruik deze modus voor de besturing van meerdere
motoren.
r.FSt: werking equivalent met modus r.no.
r.On: werking equivalent met modus r.run na de eerste start.
• In de modus r.On wordt een spanning kort op de
motor aangebracht. Om veiligheidsredenen mag
geen enkele elektrische kring toegankelijk zijn van zodra de
regelaar onder spanning staat.
SqrE: kwadratische spanning/frequentiekarakteristiek.
• Indien 25 = cL.LP of Sruo: type sensor
Incr.: incrementele encoder in kwadratuur.
Fd: incrementele encoder met uitgang frequentie/richting.
Fr: incrementele encoder met uitgangen voorwaarts/achterwaarts.
CoMM: incrementele encoder met commutatiekanalen.
haLL: sensor met Hall-effect.
tyP1 tot tyP4: zonder sensor modus 1 tot modus 4 (specifieke
modi die het gebruik van geavanceerde menu's vereisen, zie
handleiding ref. 3756).
27
:
• Indien 25 = cL.LP of Srvo: aantal punten per omwenteling
Hiermee kan het aantal punten per omwenteling van de encoder
geconfigureerd worden. Dient om de snelheidsingang van de
encoder te converteren.
INSTALLATIE EN INBEDRIJFSTELLING
PROXIDRIVE
Frequentieregelaar IP66/Nema 4X
INBEDRIJFSTELLING
)
variëren
naargelang
61
Motorfrequentie
28
:
• Indien 25 = cL.LP of Srvo: filter terugkoppeling
encoder (
)
Via
deze
parameter
snelheidsterugkoppeling van de encoder geplaatst worden,
zoals: tijdconstante = 2
de
Dit is bijzonder nuttig om de nood aan stroom te verminderen,
wanneer de belasting een hoge inertie heeft en wanneer een
belangrijke versterking nodig is op de snelheidslus. Indien het
filter in dit geval niet gevalideerd wordt, is het mogelijk dat de
uitgang van de snelheidslus constant verandert van de ene
stroombegrenzing naar de andere, waardoor de integrale
functie van de snelheidslus geblokkeerd wordt.
Het filter is niet actief indien 28 = 0.
29
:
• Indien 25 = oP.LP en 26 = UtoF: boost
Voor de werking in de modus U/F kan via parameter 29 de
flux van de motor bij lage snelheid opgevoerd worden, zodat
hij meer koppel levert bij de aanloop. Deze is een percentage
van de nominale motorspanning (08).
• Indien 25 = cL.LP of Srvo: proportionele versterking
snelheidslus Kp1(
Stelt de stabiliteit van de motorsnelheid in bij bruuske
referentiewisselingen.
Verhoog de proportionele versterking tot er vibraties in de
motor zijn, verlaag dan de waarde met 20 tot 30 %.
Controleer hierbij of de stabiliteit van de motor goed is bij
bruuske snelheidswisselingen, in vrijloop en belast.
30
:
• Indien 25 = oP.LP en 26 = UtoF: dynamische U/F
Lin: de U/F-verhouding is vast en wordt geregeld door de
basisfrequentie (61).
dyn: dynamische U/F-karakteristiek. Genereert een spanning/
frequentiekarakteristiek die van de belasting afhangt. Men
gebruikt ze bij toepassingen met kwadratisch koppel (pompen/
ventilatoren/compressoren). Men kan ze ook gebruiken bij
laagdynamische toepassingen met constant koppel om
motorlawaai te verminderen.
• Indien 25 = cL.LP of Srvo: integrale versterking
snelheidslus Ki1 (
Regelt de stabiliteit van de motorsnelheid bij een
belastingsimpact.
Verhoog de integrale versterking om dezelfde snelheid en
belasting als in vrijloop bij een belastingsimpact te bereiken-
OPGELET:
Stel geen nulwaarde in deze parameter in (kan
moeilijkheden veroorzaken op het moment dat de motor
stopt).
3739 nl - 12.2008 / e
kan
een
filter
28
ms.
)
)
op
de
53

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Gerelateerde Producten voor Leroy Somer PROXIDRIVE

Inhoudsopgave