4
Voorzetapparatuur
Het voorzetapparaat beweegt in de richtin-
gen (E) of (F) die door het pictogram (F) wor-
den weergegeven.
– Druk de horizontale tuimelschakelaar (1) in
de richting (G) of (H).
Het voorzetapparaat beweegt in de richtin-
gen (G) of (H) die door het pictogram (F) wor-
den weergegeven.
– Laat de shift-toets "F" (4) los.
OPMERKING
De pictogrammen zijn aangebracht in over-
eenstemming met de voorzetapparatuur waar-
mee de heftruck in de fabriek is uitgerust. Als
er een voorzetapparaat met andere functies
wordt gemonteerd, moet het geautoriseerde
servicecentrum controleren of de pictogram-
men het juiste weergeven. Als dit niet het ge-
val is, dienen de pictogrammen te worden ver-
vangen.
Klemvergrendeling (variant)
Deze machine kan worden voorzien van een
klemvergrendeling voor het klemmen van
voorzetapparatuur. De klemvergrendeling
voorkomt dat de klem per ongeluk wordt geo-
pend door onbedoelde activering van de be-
dieningsfunctie.
GEVAAR
Als correcte werking van de klemvergrendeling niet
is gewaarborgd, bestaat er levensgevaar door een
vallende last!
Als er naast de klem andere voorzetapparaten op
deze heftruck worden gebruikt, moet elke keer nadat
de klem opnieuw is gemonteerd, worden gecontro-
leerd of de functie van de klemvergrendeling weer
aan het desbetreffende bedieningselement is toege-
wezen.
– Zorg ervoor dat het geautoriseerde servicecen-
trum de functie van de klemvergrendeling op-
nieuw toewijst aan het bijbehorende bedienings-
element.
– Controleer of de extra functie van de klemvergren-
deling beschikbaar is.
– Raadpleeg de paragraaf "Voorzetapparatuur mon-
teren".
292
56378011505 NL - 12/2019 - 04
Gebruik