®
8.2
MOVIDRIVE
Storing
Lineaire motor met AL1H
voert na encodervervan-
ging automatisch commu-
teringsbeweging uit of
meldt fout 81 startvoor-
waarde
Fout 81 Startvoorwaarde
bij toepassing van een
incrementele encoder
Lineaire motor loopt niet
aan
Lineaire motor bromt of
draait onrustig
Lineaire motor wordt te
heet
®
HIPERFACE
-encoderfout
Technische handleiding – Synchrone lineaire motoren SL2
: storingen tijdens bedrijf
Mogelijke oorzaak
Na aanbouw van een reserve-encoder
is bit 25 in H473 gewist, omdat P948
Automatic encoder detection = ON was
ingesteld.
De besturing schakelt om naar
"Enable" zonder dat bit 25 in H473
LSM commutated = 1 is.
Motorkabel onderbroken
Rem licht niet
Storing in encoderkabel
Regelaarparameters zijn niet correct
ingesteld
Encoder niet stijf genoeg op het
primaire deel bevestigd
Toegestane bedrijfstemperatuur van
encoder is overschreden
Overbelasting
Koeling onvoldoende
Luchtspleet is te groot, waardoor
krachtverlies optreedt bij gelijke stroom
(zie derating-tabel in de catalogus)
Omgevingstemperatuur te hoog
Storingen in encoderkabel
Encoder niet correct gemonteerd
®
MOVIDRIVE
: storingen tijdens bedrijf
Oplossing
•
Oude AL1H-sensor monteren, back-up opvragen,
P948 = OFF instellen en dan pas naar de nieuwe sensor
omschakelen (bij voorkeur bij hijswerktoepassingen).
Oude waarde van de actuele positie van de as contro-
leren en voorzichtig in handbedrijf testen of de as goed
werkt. - OF
•
Nieuwe AL1H-sensor opnieuw in het dialoogvenster voor
de inbedrijfstelling "Encoder adjustment" (zie Inbedrijf-
stelling) kalibreren.
Zie storingen tijdens de commuteringszoekbewerking
Motoraansluiting controleren
Controleer de remaansturing; controleer bij pneumatische
remmen de luchttoevoer.
Zie het systeemhandboek en 'Aandrijftechniek in de praktijk:
EMC in de aandrijftechniek'. Controleren of de afscherming
en de potentiaalvereffening correct zijn en de aanwijzing aan
het begin van dit hoofdstuk in acht nemen.
Voer de inbedrijfstelling van het regelcircuit opnieuw uit.
Controleer of de encoder mechanisch stijf genoeg op het pri-
maire deel is bevestigd.
•
Selecteer de bewegingscyclus zodanig, dat de effectieve
waarde van de uitgangsstroom kleiner is dan de nominale
stroom van de motor.
•
Zorg voor een betere warmteafvoer van het primaire deel.
•
Ontkoppel de encoder thermisch (aanbouw met kunststof
tussenplaat).
•
Gebruik een encodersysteem met een hogere toelaat-
bare bedrijfstemperatuur.
Selecteer de bewegingscyclus zodanig, dat de effectieve
waarde van de uitgangsstroom kleiner is dan de nominale
stroom van de motor.
Verbeter de koeling en bouw eventueel een ventilator in.
Pas de luchtspleet aan.
Selecteer de bewegingscyclus zodanig, dat de effectieve
waarde van de uitgangsstroom kleiner is dan de nominale
stroom van de lineaire SL2-motor.
Als deze niet optreden bij verplaatsingen met de hand, zijn
storingen in de encoderkabel of TF-kabel vaak de oorzaak.
Gebruik om de fouten te verhelpen het systeemhandboek of
'Aandrijftechniek in de praktijk: EMC in de aandrijftechniek'.
Controleren of de afscherming en de potentiaalvereffening
correct zijn en de aanwijzing aan het begin van dit hoofdstuk
in acht nemen.
Controleer de montage aan de hand van de specificaties van
de encoderfabrikant:
1. luchtspleet encoder - liniaal;
2. uitlijning encoder - liniaal;
3. bij HIPERFACE
ting, zodat de kabeluitgang in de richting van kleinere
absolute waarden wijst (richting "punt" op de liniaal,
indien aanwezig). Controleer de stijfheid van de montage
van de encoder. Ook bij snelle acceleraties moeten de
fabriekstoleranties worden aangehouden.
Storingen
®
-encoder: controleer de montagerich-
8
79