HP OfficeJet K Series
Kopieën maken
U kunt kopieën maken via het bedieningspaneel van uw apparaat of vanaf uw PC.
In beide gevallen beschikt u over alle kopieerfuncties.
Alle op het bedieningspaneel gekozen instellingen worden twee minuten nadat de
kopieertaak is voltooid gewist, tenzij u de instellingen als de standaard instellingen
opslaat. Instellingen die u in het dialoogvenster Kopiëren van de software hebt
opgegeven, worden onmiddellijk na afloop van de kopieertaak gewist. (Instellingen die
u hebt gewijzigd in het dialoogvenster Kopieerinstellingen van de software, blijven van
kracht tot u ze opnieuw wijzigt. Zie "Instellingen voor alle toekomstige kopieertaken
wijzigen" in de Onscreen-handleiding voor meer informatie.)
Verwerking vanaf uw HP OfficeJet starten.
Voer de volgende stappen uitom een kopieertaak vanaf uw apparaat te starten:
1
Laad het juiste papier in de invoerlade.
Raadpleeg voor meer informatie "Papier of transparantfilm laden of originelen
laden".
2
Als u ander papier dan gewoon papier gebruikt, gaat u als volgt te werk:
•
Druk op Menu.
•
Druk op 1 en vervolgens op 2.
•
Druk op
ENTER om deze te selecteren.
Zie "Aanbevolen papiersoort-instellingen voor kopiëren" in de Onscreen-
handleiding voor meer informatie.
Laad het origineel.
3
Zie "Originelen laden" voor meer informatie.
4
Standaard is het aantal exemplaren één, maar als u meer kopieën wilt maken,
drukt u op Aantal exemplaren en gebruikt u vervolgens het toetsenblok om het
gewenste aantal exemplaren in te voeren.
Zie "Het aantal exemplaren instellen" in de Onscreen-handleiding voor meer
informatie.
5
Wijzig zonodig andere instellingen, zoals verkleinen of vergroten.
6
Druk op KOPIËREN STARTEN, Zwart of Kleur.
Verwerking vanaf uw PC starten
Voer de volgende stappen uit om een kopieertaak vanaf uw PC te starten:
1
Laad het juiste papier in de invoerlade.
Zie "Papier of transparantfilm laden of originelen laden" voor meer informatie.
2
Laad het origineel.
Zie "Originelen laden" voor meer informatie.
24
tot de gewenste papiersoort wordt weergegeven en druk op
Hoofdstuk 7—De kopieerfuncties gebruiken