9
Configuratie-instellingen
CONFIGURATIE-INSTELLINGEN
9.1
9.2
9.3
9.4
9.5
9.6
9.7
9.8
9.9
9.10
9.11
9.12
9.13
9.14
Nadat u hebt vastgesteld dat de basisinstel-
lingen correct zijn ingesteld, kunt u de confi-
guratie-instellingen invoeren en afstemmen
pagina
op de bedienings- en indicatievereisten van
32
uw werklocatie.
33
U kunt door de diverse configuratie-instel-
lingen scrollen, zoals te zien is in Afb. 9.2,
34
met behulp van de toetsen
37
De modelcode van de aandrijving laat even-
38
tuele bijkomende opties zien.
42
44
46
49
51
54
57
60
63
9.1
Openen van de
Configuratie-instellingen
Om de configuratie-instellingen weer
te geven, drukt u op de toets m tot [Cr]
verschijnt.
Als u configuratie-instellingen wilt invoeren
in de controlemodus, verschijnt het display
zoals in afb. 9.2.
Wilt u de configuratie-instellingen in de
k
en m.
instelmodus invoeren, dan verschijnt het
display dat u ziet afgebeeld in afb. 9.3
Zie hoofdstuk 7.
Basic Setup
Config Setup
Afb. 9.2
DRUK OP DE TOETS
32
Basic Setup
Config Setup
Afb. 9.3
k
.