Aan de slag
Als u het horloge te strak bevestigt, kan de huid geïrriteerd raken en als u het te losjes bevestigt,
•
kan er wrijving ontstaan.
Kijk niet recht in de lampjes van de optische biosignaalsensor. Zorg ervoor dat kinderen niet recht
•
in de lampjes kijken. Als u dit wel doet, kunt u oogletsel oplopen.
Als het horloge heet aanvoelt, verwijdert u het totdat het horloge is afgekoeld. Als
•
u uw huid lange tijd aan het hete oppervlak van het horloge blootstelt, kunt u lage
temperatuur-brandwonden oplopen.
Verwijder al het water uit uw horloge en het bandje voordat u uw lichaamssamenstelling meet of
•
een ECG maakt.
Als er water, stof of vlekken op de infrarode temperatuursensor zitten, kunnen de metingen
•
onnauwkeurig zijn.
Maak de infrarode temperatuursensor schoon met een zachte doek of een wattenstaafje.
•
Gebruik de hartslagfunctie alleen om uw hartslag te meten. De nauwkeurigheid van de optische
•
biosignaalsensor kan afnemen, afhankelijk van de omgeving, de meetomstandigheden en uw
fysiologische toestand.
Aangezien koude omgevingstemperaturen uw meting kunnen beïnvloeden, moet u uzelf warm
•
houden wanneer u uw hartslag in de winter of bij koud weer controleert.
Roken of alcohol drinken voordat u begint met meten, kan ervoor zorgen dat uw hartslag anders
•
is dan uw normale hartslag.
Beweeg, praat, gaap of adem niet diep in terwijl u uw hartslag meet. Hierdoor kan uw hartslag
•
mogelijk onjuist worden vastgelegd.
Als uw hartslag zeer hoog of laag is, is de meting mogelijk onjuist.
•
Wanneer u de hartslag van kinderen meet, is de meting mogelijk onnauwkeurig.
•
Als u dunne polsen hebt, kunt u onnauwkeurige hartslagmetingen krijgen als het horloge los
•
zit, waardoor het licht ongelijkmatig wordt gereflecteerd. Draag in dit geval het horloge aan de
binnenkant van uw onderarm.
Als de hartslagmeting niet correct functioneert, verschuift u de optische biosignaalsensor van
•
het horloge naar rechts, links, omhoog of omlaag op uw pols of draagt u het horloge aan de
binnenkant van uw arm zodat de meetsensor voor de hartslag goed in contact komt met uw huid.
Als de optische biosignaalsensor en de elektrische biosignaalsensoren vuil zijn, veegt u de
•
sensoren schoon en probeert u het opnieuw. Als vreemd materiaal de gelijkmatige reflectie van
het licht belemmert, is de meting mogelijk onnauwkeurig.
20