Safe-E-Stop™
Gebruikershandleiding
9.
Inbedrijfstelling van het systeem
Wanneer het systeem is geïnstalleerd, moet de functionaliteit als volgt grondig worden getest.
1.
Laad de PSD's.
2.
Controleer of de MSD zich in een beschermende secundaire behuizing bevindt die geschikt is
voor de omgeving.
3.
Inspecteer alle bedrading om er zeker van te zijn dat deze correct, veilig en netjes bevestigd is
volgens goede technische praktijken en in overeenstemming met alle plaatselijke en nationale
voorschriften.
4.
Eventueel gebruikte metalen leidingen moeten op passende wijze kruislings worden verbonden
bij aansluiting op een niet-metalen behuizing.
5.
Controleer of de MSD is voorzien van de juiste voedingsbeveiliging
6.
Controleer of de juiste bedrijfsspanning wordt toegepast, 24 V DC op de MSD, en of de polariteit
juist is; hogere spanningen vereisen de optionele voeding.
7.
Controleer of de MSD-resetschakelaar geïnstalleerd is en toegankelijk is voor de operators.
8.
Controleer of de antenne correct en zodanig is gemonteerd dat deze een goede zichtlijn naar het
bedrijfsgebied heeft en of de kabels goed vastzitten.
9.
Schakel de stroom in en controleer of de MSD correct opstart en op het lcd-scherm de melding
"LINKED PSD NONE" verschijnt
10.
Controleer of de machine normaal kan worden gestart
11.
Controleer of alle bestaande vaste E-Stop-schakelaars nog correct functioneren
12.
Koppel elk van de PSD's om de beurt en controleer of ze correct koppelen en de E-Stop correct
bedienen.
13.
Zorg ervoor dat de operators opgeleid zijn in het gebruik en de functies van het systeem, met
name in het gebruik van de batterijlader, de voorschriften voor het aan- en afmelden, het
activeren en loslaten van de E-Stop-schakelaar, het gebruik van de riemklem, en inzicht in het
bedrijfsgebied en de gevolgen van overschrijding van het bedrijfsgebied, het gebruik van de
MSD-resetschakelaar in geval van langdurig communicatieverlies, en de verwachtingen met
betrekking tot het in goede staat houden van de apparatuur.
9M02-8978-A002-NL
48