Het ordenen van contactpersonen, afspraken, taken en andere informatie 97
6.3 SIM-beheer
SIM-beheer biedt u de mogelijkheid om de inhoud van uw USIM/SIM-kaart
weer te geven, contactpersonen van uw USIM/SIM-kaart naar uw apparaat
of omgekeerd over te brengen en om een USIM/SIM-contactpersoon op te
bellen.
Een contactpersoon maken op de USIM/SIM-kaart
1.
Tik op Start > Programma's > SIM-beheer.
2.
Tik op Nieuw en voer een naam en telefoonnummer voor de
contactpersoon in.
3.
Tik op Opslaan om de informatie op de USIM/SIM-kaart op te slaan.
Tip:
Om op uw USIM/SIM-kaart informatie van contactpersonen te wijzigen, tikt
u op een USIM/SIM-contactpersoon en bewerkt u deze. Na de wijziging tikt u
op Opslaan.
De USIM/SIM-contactpersonen naar uw apparaat kopiëren
Als u op uw USIM/SIM-kaart contactpersonen hebt opgeslagen, kunt u ze
naar Contactpersonen op uw apparaat kopiëren.
1.
Tik op Start > Programma's > SIM-beheer.
2.
Selecteer het gewenste item, of selecteer alle USIM/SIM-contactpersonen
door op Menu > Alles selecteren te tikken.
3.
Tik op Menu > Opslaan in Contacten.
De contactpersonen naar de USIM/SIM-kaart kopiëren
Per contactpersoon kan maar één telefoonnummer op een USIM/SIM-kaart
worden opgeslagen. Als u een contactpersoon naar uw USIM/SIM-kaart
kopieert die meerdere telefoonnummers heeft, slaat de SIM-beheer elk
nummer onder een afzonderlijke naam op.
Om op de USIM/SIM-kaart elke nummer onder een andere naam op te
slaan, voet de SIM-beheer achter elke naam een indicator toe. Standaard
worden /M, /W en /H bijgevoegd om respectievelijk mobiele, werk en
vaste telefoonnummers aan te geven. Voordat u contactpersonen naar uw
USIM/SIM-kaart kopieert, kunt u eerst deze indicator bewerken. Indicatoren
van andere soorten telefoonnummers blijven leeg zodat u deze zelf kunt
definiëren.
1.
Tik op Start > Programma's > SIM-beheer en tik op Menu > Extra >
Opties.