Tip
U kunt informatie over de geselecteerde contactpersoon zien en bewerken
door op de naam van de contactpersoon in het snelmenu te tikken (alleen
van toepassing op opnames in Contactpersonen van het apparaat).
Smart Dialing instellen
1.
Tik in het Telefoonscherm op Menu > Smart Dialing-opties.
2.
Kies op het tabblad Opties het keuzevak Smart Dialing inschakelen.
•
Kies het keuzevak Gesel. contactpersoon automatisch
uitklappen om naam en telefoonnummer van een contactpersoon
te tonen als de contactpersoon is geselecteerd in de resultatenlijst.
•
Selecteer het keuzevak Slepen-verschuiven inschakelen om de
lijst met resultaten te verschuiven door te slepen.
•
Kies het keuzevak Dubbelklikken inschakelen voor
nummerkeuze om iemand te kunnen bellen door op het item in
de lijst met treffers te dubbeltikken.
3.5 Extra informatie over bellen
Een alarmnummer bellen
Voer het plaatselijke alarmnummer in en tik op Bellen.
Tip
Extra alarmnummers kunnen op de SIM-kaart staan. Neem contact op met
uw serviceprovider voor details.
Internationale nummers bellen
1.
Houd de getaltoets 0 van de telefoontoetsen ingedrukt totdat het
teken + verschijnt. De + vervangt het internationale voorvoegsel van
het land dat u belt.
2.
Voer het volledige telefoonnummer in en tik op Bellen. Het volledige
telefoonnummer omvat landcode, regiocode (zonder de nul aan het
begin) en telefoonnummer.
Telefoonfuncties gebruiken 63