72 De PDA-telefoon instellen
2.
Selecteer het keuzevak Bericht indien apparaat niet gebruikt
gedurende en selecteer in het rechtervak hoelang het toestel moet
wachten alvorens een wachtwoord te vragen. Selecteer in het vak
Type wachtwoord het type wachtwoord dat u wilt gebruiken. Voer
het wachtwoord in en bevestig het.
Als uw toestel geconfigureerd is om verbinding te maken met een
netwerk, gebruik dan een alfanumeriek wachtwoord voor betere
beveiliging van het toestel.
3.
Op het tabblad Geheugensteun voert u een zin in die u helpt uw
wachtwoord te onthouden, maar anderen niet uw wachtwoord laat raden.
4.
Tik op OK. De volgende keer dat het toestel wordt ingeschakeld,
wordt u gevraagd het wachtwoord in te voeren.
Opmerkingen
Uw apparaat ontgrendelen
1.
Voer het wachtwoord van uw apparaat in als u erom wordt gevraagd.
2.
Tik op Ontgrendelen.
Opmerking Als u uw wachtwoord bent vergeten, kunt u een harde reset uitvoeren of
Gegevens op uw geheugenkaart coderen
1.
Tik in het scherm Vandaag op Start > Instellingen > tab Systeem >
Codering.
2.
Selecteer Bestanden op opslagkaarten coderen.
Opmerkingen
• Laat het wachtwoord nooit beginnen met de cijfers van het
plaatselijke alarmnummer, zodat u altijd alarmnummers kunt bellen.
• De geheugensteun wordt weergegeven als vijf keer het verkeerde
wachtwoord wordt ingevoerd.
het apparaatgeheugen wissen. Voordat u dit doet, moet u ervoor zorgen
dat u een reservekopie op uw PC hebt gemaakt van uw gegevens en
bestanden, zodat u ze later op uw apparaat kunt terugplaatsen.
Zie Hoofdstuk 9 voor details.
• Gecodeerde bestanden kunnen alleen worden gelezen op het
toestel waarop ze gecodeerd zijn.
• Gecodeerde bestanden worden net als andere bestanden
geopend, tenminste als dit gebeurt op het toestel waarop ze zijn
gecodeerd. U hoeft geen andere handelingen te verrichten om
deze bestanden te lezen.