2.8.3 Inbedrijfsname lijst
Tijdens inbedrijfname dient de regeling op stand-by-stand
TIP
u, dat het ventilatieapparaat ongecontroleerd kan starten.
Aanwijzing
De inbedrijfname lijst is ingedeeld in funktiegebieden, die optisch door grijze
resp. witte velden gekenmerkt zijn.
Nr. Parameter
1 Codenummer invoeren
2 Codenummer wijzigen
10 Verdamperontdooiing
11 Eenmalige WW-verwarming met el. Verwarmingselement
12 Anti-legionellatemperatuur
13 Anti-legionella
14 Warmwaterhysterese
20 Ventilatortoerental bij stand-by
21 Ventilatortoerental nachtbedrijf
22 Ventilatortoerental normaalbedrijf
23 Ventilatortoerental partybedrijf
24 Minimale volumestroom
25 Vorstbeveiliging ventilatie
Alleen instelbaar met aangesloten buitenvoeler
26 Nachtkoeling
Alleen instelbaar als buitenvoeler en afstandsbediening
zijn aangesloten
30 Onmiddellijke start
31 Relaistest
32 LCD-test
33 Identificatie apparaat
34 Installatieanalyse
35 Reset van de warmtepomp.
40 Looptijd compressor
41 Starts compressor
42 Looptijd elektrische verwarmingselement
43 Starts elektrische verwarmingselement
44 Looptijd zonne-energiepomp
45 Starts zonne-energiepomp
Vergeet niet de installatie weer terug te zetten op de bedrijfsmodus die als
laatste was ingesteld.
2.9 Onderhoud, reiniging en
veiligheidsvoorzieningen
2.9.1 Onderhoud
De LWA werkt volautomatisch en heeft geen
bijzonder onderhoud nodig. Indien warmte-
meters ingebouwd zijn, dienen de gemakkelijk
te verstoppen zeven ervan vaker gereinigd te
worden.
De luchtinvoer en -uitvoeropeningen
aan de buitenmuur dienen sneeuw- en
loofvrij gehouden te worden.
2.9.2 Reiniging
De lamellen van de verdamper dienen van tijd
tot tijd ontdaan te worden van veront-reini-
gingen. Controleer de condenswater-afvoer
32
te staan. Daarmee voorkomt
Instelbereik Standaard Installatiewaarde
0000 t/m 9999
0000
0000 t/m 9999
1000
– 7 °C t/m 3°C
– 5 °C
60°C t/m 70°C
60°C
0 t/m 2
0
2°C t/m 10°C
3°C
2 t/m 5 Volt
3 volt
2 t/m 10 Volt
3 volt
2 t/m 10 Volt
6 volt
2 t/m 10 Volt
8 volt
2 t/m 10 Volt
5 volt
-10°C t/m 5°C
-2°C
0/1
0
0/1
0
0/1
0
0-9999
0
0-9999
0
0-9999
0
0-9999
0
0-9999
0
0-9999
0
op gezette tijden. Verwijder verontreinigingen
en verstoppingen.
2.9.3 Beveiligingen in het apparaat
De beveiligingen van de LWA 252 onderbre-
ken bij een eventuele storing het desbetref-
fende stroomcircuit.
Voor alle werkzaamheden aan het apparaat
dient de stekker uit het stopcontact genomen
te worden.
Veiligheidstemperatuurbegrenzer (STB)
Wanneer de watertemperatuur boven 95
°C komt, schakelt deze het apparaat uit. De
ventilator loopt echter verder.
Als de storingsbron is opgeheven, wordt de
begrenzer weer gereset als u de knop
(fig. 10) indrukt. Hiertoe moet het apparaat
geopend worden, zie fig. 6.
Drukbegrenzer (SDB)
De drukbegrenzer schakelt de compressor uit
bij ontoelaatbaar hoge druk in het koelmid-
delcircuit.
De drukbegrenzer kan eventueel ook aanspre-
ken, als de LWA 252 boven de bedrijfsgrenzen
komt (>30°C afgevoerde-luchttemperatuur).
Als de oorzaak opgelost is, kan de drukbe-
grenzer weer gereset worden als u de knop
(fig. 11) indrukt. Hiertoe moet het apparaat
geopend worden, zie fig. 5.
Motorbeveiliging
Bij overbelasting van de compressor vanwege
te grote thermische belasting schakelt de mo-
torbeveiliging de compressor uit. De oorzaak
moet dan worden opgeheven. De motorbe-
veiliging schakelt de compressor na korte tijd
automatisch weer in.
Beschermingsanode
Ter bescherming van het reservoir tegen
corrosie zijn twee beschermingsanodes
ingebouwd. De beschermingsanodes zijn in de
flens van binnen naar buiten doorgestoken en
bevestigd.
De flens kan worden gedemonteerd, tevens
voor controle van het elektrisch verwarmings-
element en de emaillering. Bij vervanging van
de anodes dient bij de montage een perfecte
metaalgeleidende verbinding tot stand worden
gebracht!
Het tijdstip waarop controle noodzakelijk is
hangt af van de plaatselijke waterkwaliteit en
is ter beoordeling van de installateur. (Door
Stiebel Eltron aanbevolen: eerste controle op
zijn laatst na twee jaar).
2.9.3 Veiligheidsinrichtingen op de
installatie
Veiligheidsventiel (bouwzijdig)
Bij overschrijding van de waterdruk van de
ingestelde waarde van 6 bar, gaat het ventiel
open en wordt de druk omlaag gebracht.
Deze is zo ingesteld, dat bij afgeschakelde
verwarming geen water uittreedt. Als het
ventiel echter toch sterk druppelt, dan is de
ventielzitting vervuild, de waterdruk te hoog
of het drukreduceerventiel defect.
Drukreduceerventiel (bouwzijdig)
Test of het ventiel correct werkt. Vernieuw
deze indien nodig.
Regelmatig onderhoud van de ventielen
De veiligheid eist, dat van tijd tot tijd het cor-
rect werken van de ventielen getest wordt.
Het is afhankelijk van de plaatselijke water-
kwaliteit, hoe snel er kalkafzettingen vormen.
Aangezien de installateur de plaatselijke
waterkwaliteit kent, dient het tijdstip van de
volgende onderhoudsbeurt door de installa-
teur vastgesteld te worden.