Overige functies
De positie van de toetsen
op het aanraakpaneel
bijstellen (kalibratie van
het aanraakpaneel)
Als u merkt dat de toetsen op het aanraakpa-
neel niet overeenkomen met de plaats die u
aanraakt, kunt u de positie van de toetsen bij-
stellen. Dat kan op twee manieren: 4-puntsbij-
stelling, waarbij u vier hoeken van het scherm
aanraakt; en 16-puntsbijstelling, waarbij u het
gehele scherm gebruikt om de posities nauw-
keurig te bepalen.
! Parkeer het voertuig op een veilige plaats
voordat u deze functie gebruikt. Gebruik
deze functie niet tijdens het rijden.
! Raak het scherm zacht aan tijdens het bij-
stellen. Te hard drukken op het aanraakpa-
neel kan tot beschadiging leiden. Gebruik
geen scherpe voorwerpen zoals een balpen
of vulpotlood omdat u daarmee het scherm
kunt beschadigen.
! Als u de posities niet naar wens kunt bij-
stellen, neem dan contact op met uw
Pioneer-leverancier.
1
Zet de signaalbron uit.
Raadpleeg Een signaalbron aan- en uitschake-
len op bladzijde 11.
2
Houd de toets Home ingedrukt om de
kalibratie van het aanraakpaneel te star-
ten.
Het scherm voor 4-puntsbijstelling wordt weer-
gegeven. Als twee punten tegelijkertijd worden
weergegeven, raakt u beide aan.
3
Raak de pijlen aan in de vier hoeken
van het scherm.
# Als u de afstelling wilt annuleren, houdt u de
toets Home ingedrukt.
4
Druk op de knop Home om de 4-punts-
bijstelling te voltooien.
De aangepaste positiegegevens worden opge-
slagen.
# Schakel de motor niet uit terwijl de aange-
paste positiegegevens worden opgeslagen.
5
Druk op de knop Home om verder te
gaan met de 16-puntsbijstelling.
Het scherm voor 16-puntsbijstelling wordt
weergegeven.
# Als u de afstelling wilt annuleren, houdt u de
toets Home ingedrukt.
6
Raak zachtjes het midden van de + mar-
kering aan die op het scherm wordt weer-
gegeven.
Nadat u alle markeringen hebt aangeraakt,
worden de aangepaste positiegegevens opge-
slagen.
# Schakel de motor niet uit terwijl de aange-
paste positiegegevens worden opgeslagen.
7
Houd de toets Home ingedrukt om de
afstelling te voltooien.
De AUX-signaalbron
Een extern of draagbaar apparaat kan op dit
toestel worden aangesloten.
Externe apparaten aansluiten
U kunt externe apparaten op dit toestel aan-
sluiten.
Mini-pinplugkabel (AUX)
Als u een extern apparaat aansluit met een mi-
niplugkabel
iPods en draagbare audio- of videospelers kun-
nen met een miniplugkabel op dit toestel wor-
den aangesloten.
! Om video van een iPod met videofunctie te
bekijken, moet u de iPod met een vierpolige
kabel en 3,5 mm-stekker (bijvoorbeeld CD-
V150M) op dit toestel aansluiten.
Hoofdstuk
21
79
Nl