3.4. Strooischijven instellen
De strooischijven verspreiden het product.
1. Selecteer Werktuig/Strooier/Strooischijf.
Pulsen/omwenteling: hiermee stelt u het aantal pulsen in dat wordt
l
herkend bij elke omwenteling van de strooischijven. Dit biedt
nauwkeurige feedback over de snelheid.
Minimum RPM: hiermee stelt u de minimumsnelheid voor
l
strooischijven voor automatische regeling in.
Snelheidsincrement: hiermee stelt u de grootte van incrementele
l
wijzigingen in de snelheid van de strooischijven in wanneer deze
zijn geactiveerd via het strooischijfregelscherm op het
bedieningsscherm.
Hoofdschakelaar: koppelt de bediening van individuele
l
strooischijven aan de hoofdschakelaar van de strooier.
Uitschakeling wegens lage snelheid: hiermee stelt u de lage
l
snelheid van het voertuig in waarbij de strooischijven automatisch
worden uitgeschakeld.
Hoofdstuk 3 – Instelling regeleenheid strooier
19