2.1. Een nieuw werktuig instellen
Opmerking: De keuze voor een actuatorgeregelde strooier of
een door een drijfriem aangedreven strooier is van invloed op
de beschikbare opties en het aantal stappen dat op de schermen
wordt weergegeven. Volg de aanwijzingen op de schermen op.
9. Selecteer AANTAL STROOISCHIJVEN. Kies met behulp van
de plus of min het aantal strooischijven en bevestig uw keuze.
10. Als u meer dan één strooischijf hebt ingesteld, selecteert u
AANTAL STROOISCHIJFREGELAARS en bevestigt u uw
keuze.
11. Stel het AANTAL BAKKEN in en selecteer voor
riemaangedreven strooiers SPLIT-BELT en voor
actuatorgeregelde strooiers SPLIT BIN (gesplitste bak) (indien
vereist).
Opmerking: ECU's moeten worden aangesloten op de CAN2-
connector aan de aansluitkabelboom van de console. Begin met
alle ECU's losgekoppeld van de CAN-lijn en controleer of de
kabelboom is aangesloten op de console. Er is slechts één
afsluitweerstand nodig, aangebracht op de ECU die zich het verst
van de console bevindt.
Volg de onderstaande stappen en sluit wanneer u daartoe
instructie krijgt de eerste ECU aan op de CAN-lijn. Er kan slechts
één ECU tegelijk worden gedetecteerd. Telkens als er een ECU is
gedetecteerd, sluit u de volgende ECU aan wanneer u daartoe
instructie krijgt.
Het blauwe statusindicatielampje op de ASC-10 knippert drie keer
langzaam en vervolgens drie keer snel om normaal bedrijf aan te
geven.
12. Sluit een ECU aan.
13. Selecteer Klik om te detecteren om te beginnen met de detectie
van ECU's. De ECU's moeten een voor een worden aangesloten
en gedetecteerd.
6