Bestanden beheren
5
Selecteer het aantal afdrukken
(maximaal 15 afdrukken).
Selecteren
Instellen
Herhaal de stappen 4 en 5 als u
afdrukinformatie voor andere beelden wilt
instellen. (U kunt maximaal 999 bestanden
instellen.)
6
FUNCTION
8 Het scherm verlaten
Druk op de knop FUNCTION.
8 De selectie ongedaan maken
Stel het aantal afdrukken op "00" in stap 5.
8 DPOF-instellingen bevestigen
Verplaats in stap 3 de instelknop naar ¡ /
¢, selecteer [CONTROLEER INSTEL.], druk
vervolgens de knop in.
•
Als u dat wilt, kunt u het aantal afdrukken
voor het gekozen bestand wijzigen door
de stappen 4 en 5 uit te voeren.
8 DPOF-instellingen resetten
1) Verplaats in stap 3 de instelknop naar
¡ / ¢, selecteer [HERSTARTEN], druk
vervolgens de knop in.
2) Verplaats de instelknop naar ¡ /
¢, selecteer [UITVOEREN], druk
vervolgens de knop in.
42
(Vervolg)
Alle bestanden tegelijk instellen (Één
afdruk per bestand)
Na het uitvoeren van de stappen 1-2
3
Selecteer [ALLES 1].
4
Selecteer [UITVOEREN].
8 Het scherm verlaten
Druk op de knop FUNCTION.
8 De selectie ongedaan maken
Stel het aantal afdrukken op "00" in stap 5.
8 DPOF-instellingen bevestigen
Verplaats in stap 3 de instelknop naar ¡ /
¢, selecteer [CONTROLEER INSTEL.], druk
vervolgens de knop in.
•
Als u dat wilt, kunt u het aantal afdrukken
voor het gekozen bestand wijzigen door
de stappen 4 en 5 uit te voeren.
8 DPOF-instellingen resetten
1) Verplaats in stap 3 de instelknop naar
¡ / ¢, selecteer [HERSTARTEN], druk
vervolgens de knop in.
2) Verplaats de instelknop naar ¡ /
¢, selecteer [UITVOEREN], druk
vervolgens de knop in.
Selecteren
UITVOEREN
ANNULEREN
Instellen
SELECT. INSTEL.
Selecteren
Instellen
ALLES 1