Inhoudsopgave
Advertenties
ENERGIEMETING
Regelaars KSW* en KSW2* maken een eenvoudige en geavanceerde meting van de
opgewekte zonne-energie mogelijk.
Voor energiemeting is de installatie van een extra sensor in de retourleiding van de
zonnecollector noodzakelijk - warmtedifferentie sensor Tc.
Energiemeting wordt geactiveerd met de instelling van parameter W1.1=1. Medium en de
concentratie van het medium worden ingesteld met parameters W1.2 en W1.3.
Eenvoudige energiemeting
Door dit metingsprincipe is het noodzakelijk de max. stroming op de mechanische
doorstroommeter te lezen en deze waarde in de instelling W1.8 voor het eerste
collectorveld en in de instelling W1.9 voor het tweede collectorveld in te voeren, als deze
bestaat. Bij gebruik van twee collectorvelden (schema's 236 en 248) is het noodzakelijk
ook de totale stroming in te voeren wanneer beide circulatiepompen geactiveerd zijn. De
instelling wordt met parameter W1.10 gedaan.
De totale stroming moet gelezen worden wanneer de pomp aan volle kracht of aan 100%
tpm werkt. Om dit te doen, moet u manueel de pomp activeren (zie hoofdstuk Manuele
modus, pagina 118). Verbind de retourpijpsensor Tc van de collector en voer de instelling
voor sensorselectie W1.5 in.
Geavanceerde energiemeting met sensor voor volumestroming
Voor geavanceerde energiemeting is het noodzakelijk volume stromingssensoren door
middel van pulsen op het zonnecircuit te installeren.
(puls codeerder). Geavanceerde energiemeting wordt geactiveerd met de instelling van
parameter W1.6=1.
Stromings quotiënt van de geïnstalleerde stromingsmeter wordt ingesteld met parameter
W1.7.
Verbind de retourpijpsensor Tc van de collector en voer de instelling voor sensorselectie
W1.5 in.
In beide gevallen is de meting voornamelijk ter informatie en kan deze
alleen gebruikt worden als persoonlijke referentie. De gemeten gegevens
kunnen niet voor energierekeningen of gelijkaardige doeleinden worden
gebruikt.
PARAMETERS VOOR PROGRAMMERING BESCHIKBARE UITGANGEN
Groep F bevat de parameters voor het programmeren van de beschikbare uitgangen.
De procedure voor het instellen van functieparameters is dezelfde als de
procedure voor onderhoudsinstellingen (zie pagina 128).
135
Onderhoudsaanwijzing
Advertenties
Inhoudsopgave
