Tabel met beschrijvingen van de parameters
Param
Parameteromschrij-
eter
ving
W1.1 ENERGIEMETIN-
GEN
W1.2 MEDIUM
W1.3 VERHOUDING VAN
HET ANTIVRIES
W1.4 WARMTEOOR-
SPRONG SENSOR
W1.5 WARMTEDIFFE-
RENTIE SENSOR
W1.6 VOLUMEMETER
W1.7 VERHOUDINGSGE-
TAL VAN DE
IMPULSEN OP DE
DOORSTROOMME-
TER
W1.8 DOORSTROMING
IN HET EERSTE
COLLECTORVELD
W1.9 DOORSTROMING
IN HET TWEEDE
COLLECTORVELD
W1.10 DOORSTROMING
IN HET EERSTE EN
IN HET TWEEDE
COLLECTORVELD
W1.11 MIN. ZONNE-
ENERGIE OM
HULPBOILER UIT
TE SCHAKELEN
WARMTEBRONNEN
W1.12 UITGANGEN
UITGESCHAKELD
BIJ MIN. ZONNE-
ENERGIE
Onderhoudsaanwijzing
Functieomschrijving
Met deze instelling wordt het systeem voor het meten van de
gewonnen Solarenergie ingeschakeld.
Hier wordt het warmtegeleidende medium in het Solarsyste-
em gekozen.
Hier wordt de concentratie van het vorstbeschermingsmiddel
ingesteld.
Hier stelt u de sensor in de collector in.
Hier stelt u de sensor Tc voor de retourstroomcollectoren in. 1- T1
Met deze instelling wordt bevestigd, of de volumemeter in
gebruik is.
De opgave, hoeveel liter er per impuls worden verbruikt.
Hier wordt de hoeveelheid van de doorstroming in het eerste
collectorveld ingesteld. Wanneer de Solarpomp met 100 %
vermogen wordt gebruikt, kan de doorstroom op de doorstro-
ommeter worden afgelezen.
Bij schema's met twee boilers of twee collectorvelden is dat
de doorstroming van de tweede boiler of het tweede collec-
torveld.
De hoeveelheid van de gezamenlijke doorstroming in het
eerste en in het tweede collectorveld wordt ingesteld. Wan-
neer de beide Solarpompen met 100 % vermogen worden
gebruikt, kan de doorstroom op de doorstroommeter worden
afgelezen.
De instelling wordt alleen bij de schema's gebruikt, waar
beide collectorvelden gelijktijdig kunnen werken.
Instellen van zonnecollector energie-uitgang, waarbij de
ondersteunende warmtebron uitgeschakeld zou moeten
worden. OPMERKING: Deze functie is enkel mogelijk als
energiemeting geactiveerd is en ten minste één ondersteu-
nende warmtebron geselecteerd is.
Keuze van ondersteunende warmtebron die uitgeschakeld
zou moeten worden als het zonnesysteem de ingestelde
energie-uitgang overschrijdt.
:
Instelmogelijkheden
0- NEE
1- JA
0- WATER
1- PROPYLEENGLYCOL
2- ETHYLEENGLYCOL
3- TYFOCOR
4- TYFOCOR LS, G-LS
5- THESOL
10 ÷ 100 %
1- T1 (T3)
3- T3
5- T5
3- T3
5- T5
0- NEE
1- JA
0,1 ÷ 100 l/imp
1 ÷ 100 l/min
1 ÷ 100 l/min
2 ÷ 100 l/min
1 ÷ 20 kW
0- GEEN
1- R1
2- R3
3- R1, R3
134
Overge-
nomen
waarde
0
0
40
2- T2
1
4- T4
6- T6
2- T2
5
4- T4
6- T6
0
1
6
6
12
10
0