BEDRADING
voorzichtig
De elektrische aansluiting moet na het voltooien van alle hydraulische aansluitingen worden uitgevoerd.
De interne eenheid en de externe eenheid moeten apart gevoed worden op basis van wat is aangegeven in de tabellen van norm NF C 15-100. Tus-
sen de interne eenheid en de externe eenheid moet ook een verbinding van type RS485 gemaakt worden. Deze verbinding kan worden gemaakt met
gebruik van een kabel met een kleine doorsnede (geadviseerde doorsnede 0,25 mm
een stroomaansluiting.
Elektrisch circuit
• Controleer of de spanning en frequentie van de stroomvoorziening uit het elektriciteitsnet overeenstemmen met de gegevens die vermeld zijn op het
typeplaatje van de installatie (tabel «Technische gegevens»).
• Om een betere veiligheid te garanderen, kunt u de elektrische installatie door een gekwalifi ceerd monteur zorgvuldig laten controleren. (zie OPMER-
KING)
• De fabrikant is niet aansprakelijk voor eventuele schade die veroorzaakt wordt door een installatie met slechte aarding of afwijkingen in het elektrisch
systeem. De aansluiting op het elektriciteitsnet is van het type Y, en het vervangen van aansluitkabel mag, om mogelijke schade te voorkomen, alleen
worden uitgevoerd door een erkend service center.
• Controleer of de installatie geschikt is om het stroomverbruik van de geïnstalleerde eenheden, aangegeven op het typeplaatje van het product, te
verdragen.
• De elektrische aansluitingen moeten worden uitgevoerd met behulp van een vaste ondersteuning (gebruik geen mobiele aansluitingen), en voorzien
worden van een tweepolige schakelaar, met een afstand tussen de contacten van minstens 3 mm.
• Het is van essentieel belang om het systeem aan te sluiten op een een elektrische installatie die dusdanig geaard is dat de veiligheid van de installatie
gegarandeerd kan worden.
• Het is verboden om voor de elektrische aansluiting van het systeem stekkerdozen, verlengsnoeren en adapters te gebruiken. Het is ook verboden om
voor de aarding van het systeem de hydraulische aansluitleidingen en de leidingen van de verwarmingsinstallatie te gebruiken.
• Sluit de voedingskabel aan op een 230V-50H elektriciteitsnet, en controleer of de polarisaties L-N en de aardverbinding correct zijn. De doorsnede
van de gebruikte kabels moet overeenstemmen met het vermogen van het systeem (zie typeplaatje), volgens norm NF C 15-100.
Het systeem is niet beschermd tegen blikseminslag. Als de zekeringen vervangen moeten worden, gebruik dan «snelle» zekeringen.
Waarschuwing: Voor het verkrijgen van toegang tot de terminals, moeten alle voedingscircuits worden verbroken.
TABELLEN
EXTERNE EENHEID
Elektrische voeding
Toelaatbaar spanningsbereik
Nominaal opgenomen vermogen
Maximale stroom
Magnetothermische / differentieelschake-
laar
Power fuses
Stroombedrading
INTERNE EENHEID
Elektrische voeding
Toelaatbaar spanningsbereik
Nominaal opgenomen vermogen
Maximale stroom
Magnetothermische / differentieelschake-
laar
Stroombedrading
Vermogen Bekabeling
De elektrische voeding van de binnen- en de buitenunits zijn respectievelijk worden aangesloten op een stroomonderbreker (RCCB) met een minimale
drempel 30mA
Bekabeling EDF, AFR, PV
Vermogen Bekabeling
Bekabeling BUS
88 /
V - ph - Hz
V
kW
A
Model
Elektronica
A
mm
2
V - ph - Hz
V
kW
A
A
Ω
mm
2
2
mm
h07rn-f 2 x 0,75 mm
2
mm
h07rn-f 3 x 4 mm
2
mm
h07rn-f 2 x 0,5 mm
2
). Zorg ervoor dat deze kabel niet wordt geplaatst in de buurt van
12 kW
15 kW
230 - 1 -50
230 - 1 -50
198 ÷ 264
5,1
5,1
23
20
25 A - type D
25 A - type D
gL modello
25
25
h07rn-f 3 x 2,5 mm
MGP (1ph)
230 - 1 -50
207 ÷ 253
6
18
20 - type B
0,306 + 0,191i
0,306 + 0,191i
h07rn-f 3 x 4 mm
2
2
2
12 kW (3ph)
400 - 3 - 50
376 ÷ 424
5,1
16
20 A - type B
20
2
MGP (3ph)
230 - 1 -50
6
18,5
20 - type B
2
15 kW (3ph)
400 - 3 - 50
5,1
16
20 A - type B
20