5.2 Controles direct na het starten van de pomp
Stroming van hydraulische olie con‐
troleren
Op lekkages controleren
Tegendruk instellen
Verhouding slaglengte / doseerfre‐
quentie controleren
De slaglengte instellen op de hoogste
waarde van de schaal
Draairichting controleren
Bij een draaiende pomp controleren of in het oliekijkglas (336)
boven het ontluchtingsventiel in de membraanhouder (300) bellen
stijgen - geen schuim!
Controleer of ergens vloeistof weglekt.
De tegendruk aan de perszijde moet permanent hoger zijn dan 1,5
bar (2,5 bar absoluut).
Controleer of de verhouding slaglengte / doseerfrequentie geschikt
is voor het proces.
De slaglengte voor het aanzuigen instellen op de hoogste waarde
van de schaal.
WAARSCHUWING!
Letselgevaar door draaiende ventilatorpropeller
De draaiende ventilatorpropeller onder de ventila‐
torkap van de motor kan ernstig letsel veroor‐
zaken.
–
De pomp mag alleen met bevestigde ventila‐
torkap op het stroomnet worden aangesloten.
Bij rechtopstaande motor:
Controleer of de draairichting van de aandrijfmotor correct is - zie
de pijl op de motorflens.
1.
De schroef uit de controleopening van de motorflens
schroeven.
2.
Bij een draaiende motor een dun stuk karton iets in de boring
steken.
3.
Het stuk karton uit de boring trekken.
ð De verbuiging van het stuk karton geeft de draairichting
aan.
Bij meervoudige pomp:
Controleer of de draairichting van de aandrijfas correct is - zie de
pijl op de verbindingsflens tussen de drijfwerken.
In bedrijf nemen en bedrijf
25