Inhoudsopgave
Advertenties
Symbool
Fig. 9: Toevoerbereik reservoir (gearceerd)
Fig. 10: Boorgat toevoer
ca. 50
Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo-DrainLift WS 40-50
7.3 Aansluiting van de leidingen
Alle leidingen moeten spanningsvrij worden gemonteerd. Er mogen geen leidingskrachten
en momenten op de installatie werken, de leidingen (incl. armaturen) moeten zodanig wor-
den bevestigd, dat er geen trek- en/of drukkrachten op de installatie werken.
De volgende symbolen op het reservoir wijzen op mogelijke leidingaansluitingen:
Leidingsaansluiting
Toevoerleiding
(toevoerbereik reservoir)
Persleiding
7.3.1 Toevoeraansluiting
• Toevoerleidingen zo leggen, dat deze vanzelf leeg kunnen lopen. De leidingdiameter in
stroomrichting niet verkleinen.
• Positie van de invoering van de toevoerleiding in het reservoir meten. Rekening houden
met de minimale aansluithoogte voor toevoer naar het reservoir (fig. 9, 10)!
• Positie zo kiezen, dat de toevoerleiding verticaal op het reservoiroppervlak uitmondt.
Rekening houden met de minimale afstand van 50 mm van de buitenkant van het boor-
gat tot de aangrenzende randen en het ribbensysteem (fig. 10)!
Symbool
Leidingsaansluiting
Ontluchtingsleiding
Kabelbescherming
• Boorgat voor de toevoer met gatenzaag (leveringsomvang)
in een daarvoor bestemd reservoirvlak (fig. 9) aanbrengen
(extra blad gatenzaag in acht nemen).
• Snijvlakken voor een volledige afdichting ontbramen en
glad maken.
• Afdichting plaatsen, binnenkant van afdichting met glij-
middel insmeren en toevoerleiding ca. 50 mm diep inschui-
ven (fig. 10).
Nederlands
11
Advertenties
Inhoudsopgave
