Veilige sproeivoorschriften
Personen die betrokken zijn bij de hantering, voorbereiding of toepassing van chemicaliën moeten de
aangenomen voorschriften opvolgen om de veiligheid van henzelf en anderen te garanderen.
1.
DRAAG beschermende kleding waaronder: handschoenen, hoofddeksel, mondkapje, oogbescherming
en huidbedekking die geschikt is om te beschermen tegen de gebruikte chemicaliën.
2.
WAS u grondig na elke blootstelling aan chemicaliën, waarbij u extra let op ogen, neus, oren en mond.
3.
REINIG de apparaten en materialen in overeenstemming met de richtlijnen van de werkgever,
gemeente en de nationale wetten. Maak alleen gebruik van goedgekeurde gebieden en riolen.
4.
WEGGOOIEN van chemicaliën en spoelmiddelen mag alleen volgens de goedgekeurde en wettige
middelen.
5.
BIED methoden en materialen voor bedieners zodat zij hun ogen en handen onmiddellijk tijdens het
sproeiproces kunnen wassen.
6.
BIED methoden en materialen voor de controle, veilige verdunning en neutralisatie van gemorste
chemicaliën tijdens de voorbereiding, het sproeien, transport en schoonmaak.
7.
Controleer en volg altijd de aanwijzingen en veiligheidswaarschuwingen op van de te gebruiken
chemicaliën.
8.
Bevestig de afvoerleidingen alvorens de pomp te starten. Een loszittende afvoerleiding kan gaan
kloppen.
9.
Inspecteer regelmatig de pomp en de systeemonderdelen.
10.
Controleer de slangen op zwakke of versleten plekken vóór elk gebruik. Zorg ervoor dat alle
verbindingen stevig en veilig zijn.
11.
Bedien de eenheid niet met lekkage, rafelige of geknikte slangen of buismateriaal. Onmiddellijk
repareren of vervangen.
12.
Gebruik alleen leidingen, slangen en afdichtingen die geschikt zijn voor de maximale druk of druk
waarop de drukontlastingsklep is ingesteld. Gebruik bij vervanging van leidingen, slangen en
afdichtingen een nieuwe leiding, slang of afdichting.
13.
Laat de benzinemotor niet lopen in een besloten ruimte. Zorg dat het gebied goed geventileerd is.
14.
Gebruik deze pompen niet voor het pompen van water of andere te consumeren vloeistoffen.
15.
Geen ontvlambare of ontplofbare vloeistoffen zoals benzine, brandstof, olie, kerosine enz.
rondpompen. Niet in licht ontvlambare atmosfeer gebruiken. De pomp mag alleen gebruikt
worden voor vloeistoffen die geschikt zijn voor de materialen van de pomponderdelen.
16.
Zorg ervoor dat alle blootliggende bewegende onderdelen worden afgedekt en dat alle koppelapparaten
stevig bevestigd zijn voordat het apparaat wordt ingeschakeld.
17.
Zorg ervoor dat alle druk in het systeem is ontsnapt, alle vloeistof uit het systeem is getapt en dat het
systeem is doorgespoeld en de stroom van het apparaat is gehaald alvorens
onderhoudswerkzaamheden uit te voeren.
18.
Bescherm de pomp tegen bevriezing door de vloeistof af te tappen en een roestwerende
antivriesoplossing door het systeem te pompen, wat het pompinterieur van een coating voorziet.