Bedienen en bedieningspaneel
8.3 Instellingen van het meetkanaal
Afb. 24: Meetkanaal-configuratiescherm: Instellingen van het meetkanaal
1
Ondergrens alarmmeetwaarde
2
Instellingen van het meetkanaal
3
Bovengrens alarmmeetwaarde
4
Setpoint
Afb. 25: Functiesymbolen
1
Met deze toets kunt u het beeldscherm verlaten
en de nieuwe parameters voor het meetkanaal
opslaan.
2
Met deze toets kunt u de pomp van het meetka‐
naal laten aanzuigen.
3
Met deze toets kunt u het alarm meetwaarde-
ondergrens instellen.
4
Met deze toets kunt u het alarm meetwaarde-
bovengrens instellen.
38
Voor het weergeven van dit display, moet u het gewenste meetka‐
naal op het hoofdscherm selecteren.
De configuratie van het meetkanaal wordt effectief, als u het
scherm afsluit en op het invoer- en bevestigingsveld drukt. Wordt
het meetkanaal-configuratiescherm door overschrijden van de
wachttijd afgesloten, worden de parameters niet opgeslagen.
1
2
Kanaalinstellingen
7
1
2
8
7
3
4
6
5
5
Kalibratie
6
Polarisatie annuleren
7
Overdosering annuleren
3
4
6
5
5
Met deze toets kunt u het meetkanaal kalibreren.
6
Deze toets zorgt voor het opheffen van het pola‐
risatie-alarm van het meetkanaal.
7
Deze toets zorgt voor het opheffen van het over‐
doseringsalarm van het meetkanaal.
8
Met deze toets kunt u het setpoint voor het meet‐
kanaal instellen
A2812
A2814