5.4.2 Test de hydraulische installatie van het doseersysteem
5.4.3 Systeem controleren op onderdruk
5.4.4 Montage van het beluchtingsventiel (optioneel)
INFO!: Voor het betrouwbaar meten en regelen moet het meet‐
water vrij zijn van luchtbellen.
1.
Stel met de afsluitkraan aan de uitgaande zijde een debiet in
van 20 ... 60 l/h. Aflezen aan de bovenkant van de vlotter.
2.
Controleer het systeem op hydraulische lekdichtheid, bijv.
lekkende vloeistof, doorlopende luchtbelvorming in de bypas‐
sarmatuur, ...
ð Eventueel de schroefkoppelingen natrekken.
1.
INFO!: Opvangbak klaarzetten
Open de monsterkraan
2.
Wanneer er water uit de monsterkraan stroomt, is het sys‐
teem onderdrukvrij en in orde.
INFO!: Wanneer lucht wordt aangezogen, is er sprake van
onderdruk. In dat geval het ventiel smoren bij de locatie waar
de meetwaterleiding weer uitkomt in het filtercircuit - de druk
mag niet hoger zijn dan 1 bar.
3.
Gebruik voor de fijnafstelling de afsluitkraan bij de meetwa‐
terafvoer.
Monteer het beluchtingsventiel (lipventiel) aan de niet gebruikte
koppeling van de hydraulische uitgang, zie Afb. 5
1.
Verwijder de blindstop G1/4 uit de hydraulische uitgang.
2.
Monteer het beluchtingsventiel (lipventiel) met de O-ring in
de hydraulische uitgang.
Montage
21