Montage
5.4.1 Doseersysteem
20
Maximaal toegestane werkdruk van de bypassarmatuur.
De druk direct bij het meetwatermonsterpunt met een drukre‐
n
duceerventiel op max. 2 bar (bij 30 °C) begrenzen. Anders
wordt de maximaal toegestane werkdruk van de bypassarma‐
tuur overschreden.
Bij de afvoer mag geen tegendruk van meer dan 2 bar
n
(bij 30 °C) ontstaan. Anders wordt de maximaal toegestane
werkdruk van de bypassarmatuur overschreden.
1.
Met flowsensor: Schuif de flowsensor in de bypassarmatuur
en draai daarna de verloopnippel en de klemnippel vast.
2.
Leid de meetwatertoevoer via een kogelkraan vanaf het filter‐
circuit naar de bypassarmatuur.
3.
Leid de meetwaterafvoer vanaf de bypassarmatuur via een
kogelkraan naar het filtercircuit, zie afbeeldingen hierboven.
4.
Installeer voor elke doseerventiel een mof 1/2" op de pijp van
het filtercircuit.
5.
Schroef de doseerventielen in een mof van de pijp van het fil‐
tercircuit.
Afb. 8: Slang met de aansluitset aansluiten
1. Ventiel
2. O-ring
3. Slangpilaar
4. Klemring
5. Wartelmoer
6. Slang
6.
Sluit de zuigslang van de zuiggarnituur met de aansluitset
aan op de doseereenheid.
7.
Sluit de persslang met de aansluitset aan op de persaanslui‐
ting.
8.
Sluit de persslang met de aansluitset aan op het doseerven‐
tiel.
1
2
3
4
5
6
A0929