dIXEL
i1F
Digital input 1 function: (EAL – bAL – PAL – dor – dEF – AUS – LiG – OnF – Htr – FHU – ES
– Hdy) EAL= external alarm; bAL= serious external alarm; PAL= drukschakelaar activatie;
dor= deur open; dEF= ontdooiing activatie; AUS= auxiliary activatie; LiG= licht activatie; OnF=
AAN/UIT schakelen van de regelaar; Htr= veranderen van type actie; FHU= niet gebruikt; ES=
activeren energy saving; Hdy= activeren verlof functie;
d1d
Time interval/delay for digital input alarm: (0 255 min.) Tijdsinterval voor het berekenen van
het aantal keer dat de drukschakelaar heeft geschakeld als i1F=PAL. Als I1F=EAL of bAL
(external alarms), "d1d" parameter definieert de tijdsvertraging tussen het detecteren en het
opeenvolgende signalisering van het alarm. i1F=dor is de vertraging voor het activeren van de
opendeur alarm
i2P
Digital input 2 polarity: (cL – oP) CL : de digitale ingang wordt geactiveerd door het contact te
sluiten; OP: de digitale ingang wordt geactiveerd door het contact te openen.
i2F
Digital input 2 function: (EAL – bAL – PAL – dor – dEF – AUS – LiG – OnF – Htr – FHU – ES
– Hdy) EAL= external alarm; bAL= serious external alarm; PAL= drukschakelaar activatie;
dor= deur open; dEF= ontdooiing activatie; AUS= auxiliary activatie; LiG= licht activatie; OnF=
AAN/UIT schakelen van de regelaar; Htr= veranderen van type actie; FHU= niet gebruikt; ES=
activeren energy saving; Hdy= activeren verlof functie;
d2d
Time interval/delay for digital input alarm: (0 255 min.) Tijdsinterval voor het berekenen van
het aantal keer dat de drukschakelaar heeft geschakeld als i2F=PAL. Als I2F=EAL of bAL
(external alarms), "d2d" parameter definieert de tijdsvertraging tussen het detecteren en het
opeenvolgende signalisering van het alarm. I2F=dor is de vertraging voor het activeren van de
opendeur alarm
i3P
Digital input 3 polarity: (cL – oP) CL : de digitale ingang wordt geactiveerd door het contact te
sluiten; OP: de digitale ingang wordt geactiveerd door het contact te openen.
i3F
Digital input 3 function: (EAL – bAL – PAL – dor – dEF – AUS – LiG – OnF – Htr – FHU – ES
– Hdy) EAL= external alarm; bAL= serious external alarm; PAL= drukschakelaar activatie;
dor= deur open; dEF= ontdooiing activatie; AUS= auxiliary activatie; LiG= licht activatie; OnF=
AAN/UIT schakelen van de regelaar; Htr= veranderen van type actie; FHU= niet gebruikt; ES=
activeren energy saving; Hdy= activeren verlof functie;
d3d
Time interval/delay for digital input alarm: (0 255 min.) Tijdsinterval voor het berekenen van
het aantal keer dat de drukschakelaar heeft geschakeld als i3F=PAL. Als I3F=EAL of bAL
(external alarms), "d3d" parameter definieert de tijdsvertraging tussen het detecteren en het
opeenvolgende signalisering van het alarm. I3F=dor is de vertraging voor het activeren van de
opendeur alarm
nPS
Pressure switch number: (0 15) Aantal keer dat de drukschakelaar geactiveerd wordt tijdens
"d#d" interval, voor het signaliseren van het alarm (I2F= PAL). Wanneer nPS bereikt wordt in
de periode did, schakel de regelaar aan en uit voor het herstarten van de normale
regeling.
odc
Compressor and fan status when open door: no = normal; Fan = ventilator UIT; CPr =
Compressor UIT; F_C = Compressor en ventilator UIT.
rrd
Outputs restart after doA alarm: no = uitgangen niet beïnvloed door het doA alarm; yES =
uitgang herstart met het doA alarm;
RTC SUBMENU (indien aanwezig)
CbP
Clock Presence (n÷y): Aan of uitzetten van de klok;
Hur
Current hour (0 ÷ 23 h)
Min
Current minute (0 ÷ 59min)
dAY
Current day (Sun ÷ SAt)
Hd1
First weekly holiday (Sun ÷ nu) Eerste dag van de week die de verlofperiode volgt.
Hd2
Second weekly holiday (Sun ÷ nu) Tweede dag van de week die de verlofperiode volgt.
Hd3
Third weekly holiday (Sun ÷ nu) Derde dag van de week die de verlofperiode volgt.
ILE
Energy Saving cycle start during workdays: (0 ÷ 23h 50 min.) Tijdens de Energy Saving
cyclus wordt de set punt verhoogt met de waarde HES zodat de werking set punt SET + HES
wordt.
dLE
Energy Saving cycle length during workdays: (0 ÷ 24h 00 min.) De duur van de Energy
Saving cyclus tijdens werkdagen.
ISE
Energy Saving cycle start on holidays. (0 ÷ 23h 50 min.)
dSE
Energy Saving cycle length on holidays (0 ÷ 24h 00 min.)
HES
Temperature increase during the Energy Saving cycle (-30÷30°C / -54÷54°F) De waarde
waarmee het set punt toeneemt tijdens de Energy Saving cyclus.
Ld1÷Ld6 Workday defrost start (0 ÷ 23h 50 min.) Deze parameters stellen het begin in van de acht
programmeerbare ontdooiingcycli tijdens werkdagen. Ex. Als Ld2 = 12.4 de tweede ontdooiing
start op 12.40 tijdens werkdagen.
Sd1÷Sd6 Holiday defrost start (0 ÷ 23h 50 min.) Deze parameters stellen het begin in van de acht
programmeerbare ontdooiingcycli tijdens het verlof. Ex. Als Sd2 = 3.4 de tweede ontdooiing
start op 3.40 tijdens het verlof.
ENERGIEBESPARING
ESP
Energy saving probe selection: (nP - P1 - P2 - P3 - P4 - P5 – tEr).
HES
Temperature increase during the Energy Saving cycle : (-30÷30°C / -54÷54°F) stelt de
toenemende waarde vast van het set punt tijdens de Energy Saving cyclus.
PEL
Energy saving activation when light is switched off: (n÷Y) n= functie uitgeschakeld; Y=
energy saving is geactiveerd als het licht uitgeschakeld wordt en vice versa;
LAN MANAGEMENT
LMd
Desfrost synchronisation: y= De sectie stuurt een bericht voor het starten van ontdooiing
naar de andere regelaars, n= De sectie stuurt geen commando voor globale ontdooiing.
dEM
Type of end defrost: n= het einde van de ontdooiing van de regelaars werkt onafhankelijk; y=
het einde van de ontdooiing is gesynchroniseerd.
LSP
L.A.N. set-point synchronisation: y= bij aanpassen van de sectie set punt wordt dezelfde
waarde overgebracht naar de andere secties; n= de set punt waarde wordt alleen locaal
veranderd.
LdS
L.A.N. display synchronisation: y= de waarde weergegeven in de sectie wordt verstuurd
naar alle andere secties; n= de waarde van het set punt wordt alleen locaal aangepast.
LOF
L.A.N. On/Off synchronisation Deze parameter bepaald of het Aan/Uit commando van de
sectie ook voor de andere secties wordt toegepast: y= Het Aan/Uit commando wordt verzonden
naar alle andere secties; n= Het Aan/Uit commando werkt alleen locaal.
LLi
L.A.N. light synchronisation Deze parameter bepaald of het licht commando van de sectie
ook voor de andere secties wordt toegepast: y= Het licht wordt verzonden naar alle andere
secties; n= Het licht commando werkt alleen locaal.
XM670K_XM679K NL r1 0 2009 01 15.doc
Installatie en gebruikershandleiding
LAU
L.A.N. AUX output synchronisation Deze parameter bepaald of het AUX commando van de
sectie ook voor de andere secties wordt toegepast: y= Het AUX commando wordt verzonden
naar alle andere secties; n= Het AUX commando werkt alleen locaal.
LES
L.A.N. energy saving synchronisation Deze parameter bepaald of het energy saving
commando van de sectie ook voor de andere secties wordt toegepast: y= Het energy saving
commando wordt verzonden naar alle andere secties; n= Het energy saving commando werkt
alleen locaal.
LSd
Remote probe display: Deze parameter bepaald of het scherm alleen de waarde van de
locale sonde moet weergeven of de waarde komende van andere secties: y= De weergegeven
waarde komt van een andere sectie (Met de parameter LdS = y); n= de weergegeven waarde
komt van de lokale sonde.
LPP
Remote pressure probe: n= de waarde van de druksonde is afkomstig van een locale sonde;
Y= de waarde van de druksonde is afkomstig via LAN;
StM
Solenoid activation via LAN: n= niet gebruikt; Y= Een algemeen koelingverzoek afkomstig via
LAN stuurt het magneetventiel aan die verbonden is met het compressorrelais;
SONDE INSTELLINGEN
P1C
Probe 1 configuration: (nP – Ptc – ntc – PtM) nP= niet aanwezig; PtC= Ptc; ntc= Ptc; PtM=
Pt1000;
Ot
Probe 1 calibration: (-12.0 12.0°C/ -21 21°F) laat toe mogelijke offset van de thermostaat
sonde aan te passen.
P2C
Probe 2 configuration: (nP – Ptc – ntc – PtM) nP= niet aanwezig; PtC= Ptc; ntc= Ptc; PtM=
Pt1000;
OE
Probe 2 calibration: (-12.0 12.0°C/ -21 21°F) laat toe mogelijke offset van de verdamper
sonde aan te passen.
P3C
Probe 3 configuration: (nP – Ptc – ntc – PtM) nP= niet aanwezig; PtC= Ptc; ntc= Ptc; PtM=
Pt1000;
o3
Probe 3 calibration: (-12.0 12.0°C/ -21 21°F) laat toe mogelijke offset van sonde 3 aan te
passen.
P4C
Probe 4 configuration: (nP – Ptc – ntc – PtM) nP= niet aanwezig; PtC= Ptc; ntc= Ptc; PtM=
Pt1000;
o4
Probe 4 calibration: (-12.0 12.0°C/ -21 21°F) laat toe mogelijke offset van sonde 4 aan te
passen.
P5C
Probe 5 configuration: (nP – Ptc – ntc – PtM – 420 – 5Vr) nP= niet aanwezig; PtM= Pt1000;
420= 4÷ 20mA; 5Vr= 0÷5V ratiometric; (Only XM679K)
o5
Probe 5 calibration: (-12.0 12.0°C/ -21 21°F) laat toe mogelijke offset van sonde 5 aan te
passen. (Only XM679K)
P6C
Probe 6 configuration: (nP – Ptc – ntc – PtM) nP= niet aanwezig; PtC= Ptc; ntc= Ptc; PtM=
Pt1000; (Only XM679K)
o6
Probe 6 calibration: (-12.0 12.0°C/ -21 21°F) laat toe mogelijke offset van sonde 6 aan te
passen. (Only XM679K)
SERVICE – ENKEL LEZEN
CLt
Cooling time percentage: toont de effectieve koeltijd berekend door XM600 tijdens de
regeling;
tMd
Time to next defrost: Tijd tot de volgende ontdooiing als het ontdooiinginterval is geselecteerd;
LSn
L.A.N. section number (1 ÷ 5) Toont het aantal beschikbare secties in de L.A.N.
Lan
L.A.N. serial address (1 ÷ LSn) Identificeert de regelaars hun adres in het locaal netwerk van
multiplexed cabinet controller.
Adr
RS485 serial address (1÷247): Identificeert de regelaars hun adres wanneer verbonden aan
een ModBUS compatible monitoring system.
Rel
Release software: (read only) Software version of the microprocessor.
Ptb
Parameter table: (read only) it shows the original code of the dIXEL parameter map.
Pr2
Access to the protected parameter list (read only).
10. DIGITALE INGANGEN
De XM600 series kan tot 3 voltvrije contacten ondersteunen configureerbaar tot digitale ingangen
(afhankelijk van de modelen). Ze zijn configureerbaar via i#F parameter
10.1
GENERIC ALARM (EAL)
Zodra de digitale ingang wordt geactiveerd zal de unit wachten met een vertragingstijd "did" voor het
signaliseren van het "EAL" alarm. De status van de uitgangen veranderen niet. Het alarm stopt direct
nadat de digitale ingang is uitgeschakeld.
10.2
ERNSTIG ALARM MODE (BAL)
Wanneer het digitale ingangssignaal wordt zal de unit wachten met een vertragingstijd "did" voor het
signaliseren van het "BAL" alarm. De status van de relais worden op UIT gezet. Het alarm stopt direct
nadat de digitale ingang is uitgeschakeld.
10.3
PRESSOSTAAT ALARM (PAL)
Als tijdens de duur van het interval, bepaald door "d#d" parameter, de drukschakelaar een aantal keer
geactiveerd wordt gelijk aan de "nPS" parameter, het "CA" druk alarm bericht zal weergegeven worden. De
compressor en de regeling worden gestopt. Als de digitale ingang AAN is staat de compressor altijd UIT. Als
de nPS waarde bereikt wordt in het interval d#d,schakel de regelaar aan en uit voor de normale regeling
te herstarten.
10.4
DEUR ALARM (dor)
De deurstatus en corresponderende relais uitgang worden weergegeven met de "odc" parameter: no = normaal
(elke verandering); Fan = Ventilator UIT; CPr = Compressor UIT; F_C = Compressor en ventilator UIT. Wanneer
de deur geopend is zal na een vertragingstijd van "d#d", het deuralarm geactiveerd worden en zal het bericht
"dA" weergegeven worden op het scherm en zal de regeling herstarten na een periode rrd. Het alarm stopt
zodra de externe digitale uitgang uitgeschakeld wordt. Wanneer de deur open staat worden de hoge en lage
alarmen uitgeschakeld.
10.5
START ONTDOOIING (DEF)
Bij de juiste omstandigheden zal de ontdooiing starten. Na de ontdooiing zal de normale regeling
werken alleen als de digitale ingang uitgeschakeld is anders zal de regelaar wachten tot de
veiligheidsperiode "Mdf" verlopen is.
10.6
RELAIS AUX ACTIVERING (AUS)
Deze functie laat toe om de auxillary relais AAN en UIT te zetten door gebruik te maken van de digitale
ingang te gebruiken als externe schakelaar.
XM670K - XM679K
1592023011
5/9