Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

dIXEL
- Het starten van de ontdooiingcyclus kan locaal gebeuren (manuele activatie met behulp van een
keyboard of digitale input of het einde van een interval periode) of het commando kan komen van een
Master ontdooiingeenheid via LAN. In dit geval zal de regelaar de werking van de ontdooiingcyclus
bepalen afhankelijk van de geprogrammeerde parameters en zal op het einde van de druip tijd
wachten tot wanneer alle andere regelaars op de LAN gedaan hebben met hun ontdooiingcyclus voor
het herstarten van de normale regeling van de temperatuur afhankelijk van de dEM parameter;
- Elke keer date en van de regelaars van de LAN beginnen met de ontdooiingcycli wordt er een
commando over het netwerk gestuurd waardoor alle andere regelaars ook starten met hun cycli.
Hierdoor wordt een perfecte synchronisatie gerealiseerd van de ontdooiing in de volledige
multiplexed cabinet volgens de LMd parameter;
- Door het selecteren van de dPA and dPb sondes en door het veranderen van dtP en ddP
parameters kan de ontdooiing gestart worden wanneer het verschil tussen de dPA en dPb sondes
lager is dan dtP tijdens de periode ddP. Dit is handig bij het starten van een ontdooiing wanneer een
kleine warmtewisseling is waargenomen. Als ddP=0 is deze functie uitgeschakeld;
Einde ontdooiing
- Wanneer de ontdooiing gestart wordt via rtc, is de maximum duur van de ontdooiing bepaald door de
paramater Md en de eind temperatuur bepaald door de parameter dtE (en dtS als er twee ontdooiing
sondes geselecteerd zijn).
- Als dPA en dPb aanwezig zijn en d2P=y zal de regelaar de ontdooiing stoppen wanneer dPA groter
is dan de temperatuur dtE en dPb hoger is dan de temperatuur dtS;
Op het einde van de ontdooiing wordt de druip tijd bepaald door de parameter "Fdt".
8.4 VENTILATOREN
CONTROLE MET RELAIS
Werkingsmode ventilatoren wordt bepaald door de parameter "FnC":
C-n = samen met de magneetventiel, UIT tijdens ontdooiing;
C-y = samen met de magneetventiel, AAN tijdens ontdooiing;
O-n = continu, UIT tijdens ontdooiing;
O-y = continu, AAN tijdens ontdooiing;
Een bijkomende parameter "FSt" stelt een temperatuur vast, gedetecteerd door de verdampers sonde,
waarboven de ventilatoren altijd UIT zijn. Dit zorgt ervoor dat er alleen circulatie van lucht is wanneer de
temperatuur lager is dan de ingestelde temperatuur in "FSt".
CONTROLE MET ANALOGE UITGANG (indien aanwezig)
8.5 ANTI CONDENSWEERSTANDEN (INDIEN AANWEZIG)
Deze controle wordt toegepast wanneer trA=AC. In dit geval zijn er twee manieren om de anti-sweat
verwarmer te regelen:
Zonder reële dauwpunt informatie: in dit geval is de default waarde voor dauwpunt (SdP
parameter).
Wanneer het dauwpunt verkregen wordt via het XWEB5000 system: De SdP parameter
wordt overschreven wanneer een geldige waarde voor dauwpunt is verkregen van de
XWEB.
8.6 AUX UITGANG
De auxiliary uitgang wordt AAN en UIT gezet afhankelijk van de corresponderende digitale ingang of
door het drukken en los laten van de knop met de pijl naar beneden.

9. PARAMETERLIJST

REGELING
rtC
Access to CLOCK submenu (indien aanwezig);
EEU
Access to EEV submenu (only XM679K);
Hy
Differential: (0,1÷25,5°C; 1÷45°F): Gebruikte differentieel voor het setpunt. Deze is altijd
positief. Intervention differential for set point, always positive. Koeling actief bij setpunt +
differentieel. Koeling uit wanneer het setpunt bereikt wordt.
Int
Integral time for room temperature regulation (Only XM679K): (0 ÷ 255 s). integratie tijd
voor de ruimte temperatuur regeling. (De PI regeling) 0= geen integratiewerking.
CrE
Continuous regulation activation (Only XM679K): (n÷Y) n= standaard regeling; Y= continue
regeling. Enkel gebruiken in combinatie met centrales en elektronische expansieventielen.
(Verdelen van belasting)
LS
Minimum set point limit: (-55.0°C SET; -67°F÷SET) Bepaalt de minimum aanvaardbare
waarde voor het setpunt.
US
Maximum set point limit: (SET 150°C; SET÷302°F) Bepaalt de maximum aanvaardbare
waarde voor het setpunt.
XM670K_XM679K NL r1 0 2009 01 15.doc
Installatie en gebruikershandleiding
De gemoduleerde uitgang (trA=rEG) werkt op
proportionele wijze (met uitzondering van de
eerste AMt seconden waarbij de ventilatoren
snelheid maximaal is). Het reële set punt is
relatief tegenover het regeling set punt en wordt
aangegeven door ASr, de proportionele band
situeerd zich altijd boven de waarde SET+ASr
en heeft als waarde PbA. De ventilator is op
minimum snelheid (AMi) wanneer de gelezen
temperatuur van de ventilator sonde SET+ASr is
en is op maximum snelheid (AMA) wanneer de
temperatuur SET+ASr+PbA is.
De P4 sonde wordt gebruikt om de regeling te
sturen en wordt getoond op het scherm. In geval
van een P4 fout of wanneer de P4 niet aanwezig
is heeft de uitgang de waarde AMA voor een
periode van AMt, dan heeft de uitgang waarde 0
voor een periode van 255-AMt waarbij een
simpele PWM modulatie wordt uitgevoerd.
OdS
Outputs activation delay at start up: (0÷255 min) Deze functie wordt ingeschakeld wanneer
de regelaar wordt onder spanning gezet en zorgt ervoor dat geen enkele uitgang gedurende
een tijd Ods wordt geactiveerd. (AUX en Licht werkt wel)
AC
Anti-short cycle delay: (0÷60 min) geeft de minimum tijd aan dat de compressor stil moet
liggen vooraleer hij terug kan opstarten. (anti pendelbeveiliging)
CCt
Compressor ON time during continuous cycle: (0.0÷24.0h; resolution 10min) Laat toe de
duur te bepalen van de continue cyclus. Gedurende deze periode zal de compressor blijven
draaien tot hij CCS bereikt. Kan worden gebruikt wanneer er bijvoorbeeld nieuwe producten
aan de koelcel zijn toegevoegd.
CCS
Set point for continuous cycle: (-55÷150°C / -67÷302°F) Setpunt gebruikt gedurende de
continue cyclus.
Con
solenoid valve ON time with faulty probe: (0÷255 min) Tijd dat de compressor actief is in
geval van defecte thermostaatsonde. Met COn=0 is de compressor altijd UIT.
CoF
solenoid valve OFF time with faulty probe: (0÷255 min) Tijd dat
uitgeschakeld is in geval van defecte thermostaatsonde. Met COF=0 is de compressor altijd
actief.
DISPLAY
CF
Temperature measurement unit: °C=Celsius; °F=Fahrenheit. !!! Waarschuwing !!! Wanneer
de meeteenheid veranderd is, moeten het setpunt en de waarden van de parameters die
temperaturen bevatten gecontroleerd worden.
PrU
Pressure mode: (rEL or AbS) deze definieert de mode waarin druk gebruikt wordt.
!!!Waarschuwing!!! De parameter PrU heeft invloed op alle parameters die met druk worden
gelinkt. Indien PrU=rEL zijn alle druk parameters in relatieve drukeenheid, als PrU=AbS zijn alle
druk parameters in absolute drukeenheid. (Only XM679K)
PMU
Pressure
measurement unit: (bAr – PSI - MPA) keuze
MPA= de waarde van druk bij kPA*10. (Only XM679K)
PMd
Way of displaying pressure : (tEM - PrE) De manier waarop de gemeten waarde van de
druksonde wordt weergegeven in tEM= temperatuur of in PrE= pressure; (Only XM679K)
rES
Resolution (for °C): (in = 1°C; dE = 0.1 °C) laat decimal punt display toe;
Lod
Instrument display: (nP; P1; P2, P3, P4, P5, P6, tEr, dEF) Keuze van sondes die worden
weergegeven op de regelaar. P1, P2, P3, P4, P5, P6, tEr= virtuele sonde voor de thermostaat,
dEF= virtuele sonde voor ontdooiing.
red
Remote display: (nP; P1; P2, P3, P4, P5, P6, tEr, dEF) keuze van de sonde die wordt
weergegeven in X-REP. P1, P2, P3, P4, P5, P6, tEr= virtuele sonde voor de thermostaat, dEF=
virtuele sonde voor ontdooiing.
dLy
Display delay: (0 ÷24.0 m; resolution 10s) wanneer de temperatuur toeneemt wordt het
scherm aangepast met 1 °C/1°F na deze tijd.
rPA
Regulation probe A: (nP; P1; P2, P3, P4, P5) eerste sonde voor het regelen van de
kamertemperatuur. Als rPA=nP wordt de regeling uitgevoerd met de waarde van rPb.
rPb
Regulation probe B: (nP; P1; P2, P3, P4, P5) tweede sonde voor het regelen van de
kamertemperatuur. Als rPb=nP wordt de regeling uitgevoerd met de waarde van rPa.
rPE
Regulation virtual probe percentage: (0 ÷ 100%) Dit is het percentage van rPA tegenover
rPb. De waarde voor het regelen van de kamertemperatuur wordt verkregen uit:
value_for_room = (rPA*rPE + rPb*(100-rPE))/100
ELECTRONISCH EXPANSIE VENTIEL (Enkel XM679K)
FtY
Kind of gas (R22, 134, 404, 407, 410, 507,CO2): Type of gas used by plant. Fundamentele
parameter voor het correct functioneren van het system.
SSH
Superheat set point: [0.1°C ÷ 25.5°C] [1°F ÷ 45°F] waarde voor het regelen oververhitting
CyP
Cycle Period: (1 ÷ 15s) instellen van cyclustijd;
Pb
Proportional band: (0.1 ÷ 60.0 / 1÷108°F) PI proportionele band;
rS
Band Offset: (-12.0 ÷ 12.0°C / -21÷21°F) PI band offset;
inC
Integration time: (0 ÷ 255s) PI integratie tijd;
PEO
Probe Error opening percentage: (0÷100%) Bij een tijdelijke sonde error wordt de ventiel
opening percentage gelijk aan PEo tot de PEd periode verlopen is;
PEd
Probe Error delay before stopping regulation: (0÷239 sec. – On=unlimited) Wanneer de
sonde error periode groter is dan PEd sluit het ventiel volledig. Pf bericht wordt weergegeven.
Bij PEd=On is de ventielopening gelijk aan PEo totdat de sonde error opgelost is;
OPE
Start opening Percentage: (0÷100%) Opening ventiel percentage wanneer de start functie
actief is. De duur van deze fase is SFd time;
SFd
Start Function duration: (0.0 ÷ 42.0 min: resolution 10s) Stelt de start functie duur en
postontdooiing duur in. Tijdens deze fase worden de alarmen genegeerd;
OPd
Opening Percentage after defrost phase: (0÷100%) Opening ventiel percentage na het actief
zijn van de ontdooiing. De duur van deze fase is Pdd time;
Pdd
Post Defrost Function duration: (0.0 ÷ 42.0 min: resolution 10s) Stelt de start functie duur
en post-ontdooiing duur in. Tijdens deze fase worden de alarmen genegeerd;
MnF
Maximum opening percentage at normal Functioning: (0÷100%) tijdens de regeling de
maximum ventiel opening percentage;
dCL
Delay before stopping valve regulation: (0 ÷ 255s) Wanneer het signaal voor koeling eindigt
kan de elektronische ventielregeling door gaan voor een tijd van dCL om ongecontroleerde
variatie van oververhitting tegen te gaan;
Fot
Forced opening percentage: (0÷100% - nu) Dit laat toe de ventielopening een bepaalde
waarde te geven. Deze waarde schrijft over de waarde berekent door het PID algoritme. !!!!
GEVAAR !!!! Om de juiste oververhittingregeling te bekomen moet Fot=nu gezet worden;
tPP
Type of Pressure Transducer: (PP – LAn) De manier waarop druk wordt omgezet: PP=
4÷20mA drukomvormer of ratiometrische omvormer 0÷5V afhankelijk van P5C parameter,
LAn= De druksignaal komt van een andere XM600K; Verwijzing naar Pb5
PA4
Probe value At 4mA or At 0V: (-1.0 ÷ P20 bar / -14 ÷ PSI / -10 ÷ P20 kPA*10) drukwaarde
gemeten door de sonde bij 4mA of 0V (verwant aan de PrM parameter) Verwijzing naar Pb5
P20
Probe value 20mA or At 5V: (PA4 ÷ 50.0 bar / 725 psi / 500 kPA*10) drukwaarde gemeten
door de sonde bij 20mA of 5V (verwant aan de PrM parameter) Verwijzing naar Pb5
LPL
Lower Pressure Limit for superheat regulation: (PA4 ÷ P20 bar / psi / kPA*10) wanneer de
zuigdruk dealt tot de waarde LPL wordt de regeling uitgevoerd met een vaste LPL waarde voor
druk, wanneer de druk terug toeneemt tot LPL wordt de normale gemeten drukwaarde gebruikt.
(related to PrM parameter)
MOP
Maximum Operating Pressure threshold: (PA4 ÷ P20 bar / psi / kPA*10) wanneer de
zuigdruk de maximale werkingsdruk waarde overschrijdt, wordt een MOP alarm signaal
weergegeven. (verwant aan de PrM parameter)
XM670K - XM679K
1592023011
de compressor
van drukeenheid.
3/9

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Xm679k

Inhoudsopgave