Dixell
Dixell
Dixell
Dixell
XR570C
XR570C
XR570C
XR570C
Met ingebouwde RS485
Met ingebouwde RS485
Met ingebouwde RS485
Met ingebouwde RS485
INHOUD
INHOUD _______________________________________________________________________________ 1
1.
ALGEMENE WAARSCHUWING ________________________________________________________ 1
2.
ALGEMENE BESCHRIJVING __________________________________________________________ 1
3.
UITGANGEN _______________________________________________________________________ 1
4.
HET TOETSENBORD ________________________________________________________________ 1
5.
KLOKFUNCTIES ____________________________________________________________________ 2
6.
PARAMETERLIJST _________________________________________________________________ 2
7.
DIGITALE INGANGEN _______________________________________________________________ 3
8.
INSTALLATIE EN VERBINDINGEN _____________________________________________________ 3
9.
VERBINDINGEN ____________________________________________________________________ 3
10. RS485 SERIËLE COMMUNICATIE _____________________________________________________ 3
11. GEBRUIK VAN DE "HOT KEY " ________________________________________________________ 3
12. ALARM SIGNALS ___________________________________________________________________ 3
13. TECHNISCHE GEGEVENS ___________________________________________________________ 4
14. VERBINDINGEN ____________________________________________________________________ 4
15. DEFAULT SETTING VALUES _________________________________________________________ 4
1.
ALGEMENE WAARSCHUWING
1.1
VOORALEER U DEZE HANDLEIDING GEBRUIKT
•
Deze handleiding wordt, voor later gebruik, het best dicht bij de regelaar bewaard.
•
De regelaar mag niet gebruikt worden voor andere doeleinden dan hieronder beschreven. Het toestel mag niet als
vieligheidstoestel worden gebruikt.
•
Controleer het toepassingsbereik alvorens verder te gaan.
1.2
VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN
•
Controleer of de voedingsspanning correct is vooraleer het toestel aan te sluiten.
•
Stel het toestel niet bloot aan water of vocht, gebruik de regelaar enkel binnen het aangegeven toepassingsbereik
en vermijdt plotselingen temperatuursveranderingen bij hoge vochtigheid om condensvorming te voorkomen.
•
Waarschuwing : verwijder alle elektrische verbindingen voor U onderhoudswerkzaamheden op het toestel
uitvoerdt.
•
Het toestel mag nooit geopend worden. Indien dit toch zou gebeuren vervalt de garantie onmiddellijk.
•
In het geval het toestel defect raakt kunt u het opsturen naar uw verdeler met de vermelding van de aard van het
defect, de datum van ingebruikstelling en de datum van de vaststelling van het defect.
•
Respecteer de maximale toegelaten stromen door de relais van de teostellen (zie technische gegevens).
•
Voor de goede werking van het toestel is het heel belangrijk dat alle ingangssignalen (sondes, digitale ingangen)
strikt gescheiden worden van stroomvoerende kabels, relais en voedingen. De draden van de sondes en de
digitale ingangen moeten op min 10 cm van alle stroomvoerende geleiders gemonteerd worden. Kan dit niet, dan
dient afgeschermde kabel gebruikt te worden (afscherming aan één kant geaard).
•
Bij gebruik van het toestel in een schakelkast waar zich contactoren bevinden die inductieve lasten schakelen is
het aangeraden om parallel over de spoelen en/of contacten van deze contactoren een RC-keten (type FT1) te
plaatsen. Ook op de voeding van het toestel zelf is he aangeraden om een dergelijke RC-keten te plaatsen.
2. ALGEMENE BESCHRIJVING
All toestellen van deze serie kunnen aangesloten worden aan de XJ500 via de klemmen van de RS485 poort.
De XR570C, formaat 32x74mm is een thermostaat voor toepassing in industriële koelinstallaties voor positieve of
negatieve temperaturen. Hij bevat vier relais, één voor de sturing van het koelsysteem, één voor het ontdooisysteem
(elektrische of heetgasontdooiing), één voor de verdamperventilatoren, en een alarmrelais, of aux relais. Er worden twee
PTC, of NTC sondes gebruikt als ingangssignaal voor de ruimtetemperatuur en de einde dooi temperatuur, twee
spanningsloze digitale ingangen die via parameters inselbaar zijn, en een interne buzzer voor alarmmelding.
3. UITGANGEN
3.1 DE COMPRESSOR
De regeling wordt uitgevoerd op basis van de temperatuur gemeten door de ruimte sonde met een positief differentieel
tov het instelpunt : als de temperatuur stijgt en de waarde instelpunt + differentieel bereikt, wordt het koelsysteem
gestart, en pas afgezet als de waarde van het instelpunt terug bereikt wordt. Indien de sonde defect raakt, zal de
compressor werken gedurende "COn" minuten en vervolgens uitgeschakeld worden gedurende "COF" minuten".
3.2 SNELKOELEN
Wanneer er geen ontdooiing aan de gang is kan men door op de o
de snelkoelfunctie activeren. De compressor zal nu continu blijven werken gedurende de tijd die aangegeven is in de
parameter "CCt". De cyclus kan onderbroken worden door terug meer dan 3 seconden op de o
3.3 ONTDOOIING
Drie types ontdooiing zijn mogelijk via de "tdF" parameter : ontdooiing met elektrische weerstanden
(compressor uit), heetgasontdooiing (compressor aan), en ontdooiing op temperatuur. Het ontdooiinterval is
volgens de parameter "EdF": Indien EdF = in, wordt iedere "IdF" tijd een ontdooiing gestart ; Indien EdF = Sd,
wordt het interval bepaald door het Smart Defrost algoritme (enkel als de compressor aan is, en de
verdampertemperatuur hoger dan de waarde in parameter "SdF"). Indien EdF = RTC, worden de ontdooiingen
volgens de Real time klok uitgevoerd. Na de ontdooiing wordt het opstarten van het koelsysteem nog
gedurende de tijd "Fdt" uitgesteld om het condenswater de gelegenheid te geven af te vloeien
3.4 WERKING VAN DE VERDAMPERVENTILATOREN
De werking van de verdamperventilatoren wordt bepaald door de parameter "FnC" :
FnC = C-n
de ventilatoren schakelen aan/uit met de compressor en werken niet tijdens de ontdooiing.
XR570C-RS485-V2.doc
Installing and Operating Instructions
Installing and Operating Instructions
Installing and Operating Instructions
Installing and Operating Instructions
o toets te drukken gedurende meer dan 3 seconden,
o o
o toets te drukken.
o o
.
XR570C with built in RS485
FnC = C-y
de ventilatoren schakelen aan/uit met de compressor en werken tijdens de ontdooiing
FnC = O-n
de ventilatoren werken continu, maar niet tijdens de ontdooiing
FnC = O-y
de ventilatoren werken continu, zelfs tijdens de ontdooiing
Na de ontdooiing is er een tijdsvertraging "FnD" om het condenswater de gelegenheid te geven om weg te vloeien. De
parameter "FSt" bepaalt laat toe om te bepalen vanaf welke bloktemperatuur de ventilatoren mogen draaien. Daardoor is
het mogelijk om in te stellen dat de ventilatoren slechts mogen werken als de verdampertemperatuur lager is dan de
waarde in parameter "FSt".
4. HET TOETSENBORD
Om het instelpunt te zien; in programmatie mode wordt deze toets gebruikt om een parameter te
SET
selekteren, of een bewerking te bevestigen. Door er gedurende 5s te drukken wordt de stand-By
mode gestart (indien van toepassing). Door gedurende 3s te drukken zal min/max temperatuur
gewist worden als deze werd afgebeeld
Om een manuele ontdooiing te starten
o o o o
Om de max temperatuur te zien; in programmatie mode om door de parameters te lopen, of om een
waarde te verhogen. Door gedurende 3s in te drukken wordt een snelkoelcyclus gestart
n n n n
Om de min temperatuur te zien; in programmatie mode om door de parameters te lopen, of om een
waarde te verlagen. Door gedurende 3s in te drukken wordt het aux relais aan/uit gezet (indien dit
geconfigureerd was)
TOETSENCOMBINATIES:
o o o o
n n n n
Toetsenbord blokkeren / deblokkeren
+
SET + n n n n
Om in de programmatiemode te raken
SET + o o o o
Om terug te keren naar het uitlezen van de temperatuur
4.1 GEBRUIK VAN DE LEDS
Iedere functie van de leds wordt in volgende tabel beschreven.
LED
STATUS
Functie
AAN
Compressor AAN
KNIPPERT
- Programmeermode (knippert samen met LED
- Anti-pendelbescherming in werking
AAN
Verdamperventilator AAN
KNIPPERT
Programmeermode (knippert samen met LED
AAN
Ontdooiing wordt uitgevoerd
KNIPPERT
Vertraging voor het afvoeren van het condenswater loopt
AAN
Ononderbroken inkoelen AAN
AAN
- ALARM signaal
- In "Pr2" geeft dit aan dat de betreffende parameter ook aanwezig is in "Pr1"
AUX
AAN
Aux relais is AAN
4.2 AFBEELDING MINIMUM GEMETEN TEMPERATUUR
Duw kort op de n
1.
2.
Het bericht "Lo" zal verschijnen, gevolgd door de laagste gemeten temperatuur
sinds de laatste reset.
Door terug op de n
3.
temperatuursuitlezing.
4.3 AFBEELDING MAXIMUM GEMETEN TEMPERATUUR
1.
Duw kort op de o
2.
Het bericht "Hi" zal verschijnen, gevolgd door de hoogste gemeten temperatuur
sinds de laatste reset.
3.
Door terug op de o
temperatuursuitlezing.
4.4 RESET VAN MIN EN MAX TEMPERATUUR
Druk op de SET toets terwijl de max, of min temperatuur afgebeeld is tot het label "rST" knippert op het
1.
scherm
.
4.5 AFBEELDEN VAN HET INSTELPUNT
1.
Druk, en laat onmiddellijk de SET toets los : het instelpunt wordt nu afgebeeld op het
display;
2.
Druk en laat onmiddellijk de SET toets los, of wacht 5s om terug naar de
ruimtetemperatuur te gaan.
4.6 VERANDEREN VAN HET INSTELPUNT
1.
Druk gedurende 3s op de SET toets om het setpunt te wijzigen;
2.
De waarde van het instelpunt wordt nu afgebeeld, en de LEDS
Druk nu binnen de 10s op de o
3.
4.
Om het nieuwe instelpunt te bevestigen, druk op SET , of wacht 10s.
rel.1.0 - cod.1592008310
)
)
n toets.
n n
n toets te drukken of door 5s te wachten keert u terug naar de
n n
o toets.
o o
o toets te drukken of door 5s te wachten keert u terug naar de
o o
o of n
n toetsen om het instelpunt te wijzigen.
o o
n n
en
knipperen;
1/4