STEEKINSTELLINGENSCHERM
STEEKINSTELLINGENSCHERM
In het instellingenscherm bepaalt u de uitvoering van het borduurpatroon. De lijnen van het ontwerp
worden met diverse steken genaaid. Gebieden worden met vulsteken en stippelsteken genaaid. De steken
van de gebieden zijn al geselecteerd in "Vrij tekenen" op pagina 10. In dit instellingenscherm kunt u nog
aanpassingen maken.
Nadat u de instellingen hebt opgegeven, drukt u op
De opgeslagen ontwerpinstellingen kunnen nog worden gewijzigd, na het borduren van een proeflapje.
Afzonderlijke steekinstellingen
opgeven
Selecteer in het steekinstellingenscherm een patroon om de
steekinstellingen voor lijnen en gebieden op te geven. Als
er meerdere patronen tegelijk zijn geselecteerd, worden de
instellingen toegepast op alle geselecteerde patronen.
■ Lijninstellingen
a Weergave van het steektype en de kleur voor de
geselecteerde lijn.
b Weergave van de steekinstellingen voor de
geselecteerde lijn.
Steekinstellingen lijn naaien
Selecteer het type steken dat u wilt toepassen op uw
lijntekening – zigzagsteek (
drievoudige steek (
kettingsteek
Zigzagsteek
Bepaal de breedte van de zigzagsteken (voor
de lijnen van het ontwerp).
Zigzagsteekbreedte
Bepaal de dichtheid van de zigzagsteken
Dichtheid
(voor de lijnen van het ontwerp).
Rijgsteek
/ Drievoudige steek
* Inclusief verstevigingssteken.
Bepaal de lengte van de rechte steek.
Steeklengte
15
a
b
), rijgsteek (
), chenillesteek
.
om het borduurpatroon te maken.
Chenillesteek
Afmeting
Afstand
Kettingsteek
Afmeting
Herhaling
■ Gebiedinstellingen
a Weergave van het steektype en de kleur voor het
geselecteerde gebied.
b Weergave van de steekinstellingen voor het
geselecteerde gebied.
),
Vulsteekinstellingen
of
Richting
Dichtheid
Trekcompensatie
Met
versteviging
Vergroot/verkleint de afmeting van het
patroon.
Bepaal de afstand voor chenillesteken.
Vergroot/verkleint de afmeting van het
patroon.
Bepaal het aantal herhalingen van de
kettingsteek.
a
b
Bepaal de naairichting. Selecteer "Handm."
om de richting van de vulsteek te wijzigen.
Bepaal de dichtheid van de vulsteek.
Corrigeer de krimp van het patroon door de
steken iets korter of langer te maken. Wijzig
de instelling nadat u het patroon hebt
geborduurd en de krimp hebt gecontroleerd.
Selecteer of u al dan niet versteviging wilt
naaien.