P1 P2 P3 P4 P5
PD - Zonder WIO/WIA sensor
P1 P2 P3 P4 P5
PD - Met WIO/WIA sensor
12
3.7 Elektrische aansluiting
Alle klemmen zijn gespecificeerd voor maximaal 8 A.
De klemmen 1, 2, 3, 5, 10 en 11 zijn voor draadmaat
2
0,08 - 3,3 mm
(AWG 28-12); klem 17 is voor draad-
2
maat 0,08 - 1,3 mm
(AWG 28-16). Voor de toelaat-
bare spanning van de afzonderlijke klemmen, zie
paragraaf
3.5
Functies.
Voor klemmen 5 en 17 worden een contrastekker
met 3 openingen en een contrastekker met 8 openin-
gen in het pakket meegeleverd.
Waarschuwing
De isolatie tussen de kast met daarin
de module en de ingangsklemmen voor
sensoren moet een diëlektrische
sterkte van 2210 VAC hebben, of de
kast moet met de aarde verbonden zijn.
Waarschuwing
Klemmen T1 en T2 (pos. 1) worden nor-
maal gesproken aangesloten op 220-
240 VAC.
Klem I3 (pos. 10) mag worden aange-
sloten op max. 600 VAC, zie afb.
schema"s aan het einde van deze
instructies.
Externe regelaars aangesloten op de
IO 113 module via de RS-485 aanslui-
N.B.
ting moeten voldoen aan de eisen van
IEC 60950-1 (USA: UL 60950-1).
Als een SM 113 wordt gebruikt in de
installatie, dan moet een eventuele PTC
N.B.
sensor worden aangesloten op de
IO 113.
1
en de