Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Siemens SIMOTICS DP 1PC13 Beknopte Bedieningshandleiding pagina 32

Niederspannungs; brandgas
Inhoudsopgave

Advertenties

Montage
5.3 Montage voorbereiden
Omrekenen naar de referentietemperatuur
Als bij andere wikkelingstemperaturen dan 40 °C wordt gemeten, rekent u de meetwaarde met
behulp van de volgende vergelijkingen uit IEEE 43‑2000 om naar de referentietemperatuur
40 °C.
(1)
(2)
Daarbij wordt een verdubbeling, resp. halvering van de isolatieweerstand bij een
temperatuurverandering van 10K als uitgangspunt genomen.
● Per 10 K temperatuurstijging wordt de isolatieweerstand gehalveerd.
● Per 10 K temperatuurdaling wordt de isolatieweerstand verdubbeld.
Bij een wikkelingstemperatuur van circa 25 °C bedragen de minimale isolatieweerstanden dus
20 MΩ (U ≤ 1000 V) resp. 300 MΩ (U > 1000 V). De waarden gelden voor de hele wikkeling
tegen aarde. Bij het meten van afzonderlijke strengen gelden de dubbele minimale waarden.
● Droge wikkelingen die zo goed als nieuw zijn, hebben isolatieweerstanden van
100 ... 2000 MΩ en kunnen eventueel ook hogere waarden hebben. Wanneer de waarde
voor de isolatieweerstand dicht bij de minimale waarde ligt, dan kan de oorzaak hiervoor
vocht en/of verontreiniging zijn. De afmetingen van de wikkeling, de nominale spanning en
andere kenmerken beïnvloeden de isolatieweerstand en moeten bij de bepaling van
maatregelen eventueel in de beoordeling worden betrokken.
● Tijdens de bedrijfstijd kan de isolatieweerstand van de wikkelingen door omgevings- of
bedrijfsinvloeden dalen. Bereken de kritische waarde van de isolatieweerstand, afhankelijk
van de nominale spanning, door de nominale spanning (kV) met de specifieke kritische
weerstandswaarde te vermenigvuldigen. Reken de waarde om naar de actuele
wikkelingstemperatuur op het meettijdstip, zie bovenstaande tabel.
De polarisatie-index meten
1. Voor de vaststelling van de polarisatie-index moet de isolatieweerstand na 1 minuut en na
10 minuten worden gemeten.
2. Plaats de gemeten waarde in de vergelijking:
PI = R
Veel meetapparaten tonen deze waarde automatisch na het verstrijken van de
meetperioden.
Bij isolatieweerstanden van > 5000 MΩ is het meten van de PI niet meer relevant en wordt
derhalve niet meer meegenomen in de beoordeling.
32
R
C
K
T
R
= K
· R
R
C
T
T
T
40
10
K
= (0,5)
(40-T)/10
T
T
/ R
isol 10 min
isol 1 min
R
/ R
(10 min)
(1 min)
≥ 2
< 2
Isolatieweerstand omgerekend naar referentietemperatuur 40 °C
Temperatuurcoëfficiënt volgens vergelijking (2)
Gemeten isolatieweerstand bij meet- / wikkelingstemperatuur T in °C
Referentietemperatuur in °C
Halvering / verdubbeling van de isolatieweerstand met 10 K
Meet- / wikkelingstemperatuur in °C
Isolatie in goede toestand
Afhankelijk van de totale beoordeling van de isolatie
Beknopte bedieningshandleiding, 03/2016, 56108000068019
Beoordeling
Brandgasmotoren

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave