3.5
Omgevingsomstandigheden
Grenswaarden voor standaarduitvoering
Relatieve luchtvochtigheid bij omgevingstempera‐
tuur T
Omgevingstemperatuur
Installatiehoogte
Lucht met normaal zuurstofgehalte, algemeen
Bij afwijkende omgevingscondities gelden de specificaties op het typeplaatje en het
storingsplaatje.
De machine is geschikt voor gebruik in tropische omstandigheden..
3.6
Optionele aanbouw- en inbouwonderdelen
Functiebehoud tijdens storingen
Het verwijderen van afdekkingen kan zware tot dodelijke letsels of aanzienlijke materiële
schade veroorzaken.
Schakel bij storingen alle beschermvoorzieningen uit of overbrug deze.
Gebruik naast de in de aansluitkabels geïntegreerde, stroomafhankelijke
overbelastingbeveiliging de in de statorwikkeling geïntegreerde temperatuursensor als
temperatuurcontrole en als beveiliging tegen oververhitting van de statorwikkeling.
Brandgasmotoren
Beknopte bedieningshandleiding, 03/2016, 56108000068019
40 °C
amb
GEVAAR
3.6 Optionele aanbouw- en inbouwonderdelen
max. 55 %
-20 °C tot +40 °C
≤ 1000 m
21 % (V/V)
Omschrijving
19