32.
Om de geleidingsrails tegen het
steunpunt aan te zetten, de beveiliging
(1) naar de bediener toe trekken.
33.
Hendel (1) voorzichtig omlaag drukken.
34.
Controleren, of beide steunwielen (1)
geheel op de dakgoot (pijl) liggen. De
steunwielen zonodig omlaag trekken.
Als de hoogte gecorrigeerd moet worden, ga
dan als volgt te werk:
35.
Informatie van de tweede persoon
inwinnen.
36.
Om de rails van het steunpunt weg te
bewegen, de beveiliging (1) naar de
bediener toe trekken.
37.
Hendel (1) voorzichtig omhoog drukken.
304010003
Afb. 148: Bedieningshendel hoekinstelling
Afb. 149: Bedieningshendel hoekinstelling
Afb. 150: Bedieningshendel hoekinstelling
Ladderlift
Opstelling
97